09 jan Bedrijfsterrein verplicht schoon houden, en andere regels voor 2024
Het nieuwe jaar betekent weer: nieuwe regels, regels die verdwijnen en regels die veranderen. Hieronder staan er enkele die relevant zijn voor ondernemers.
Wettelijke rente op vorderingen gaat omhoog
Met ingang van 1 januari 2024 is de wettelijke rente verhoogd. Wie een onbetaalde vordering heeft, mag deze ophogen met de nieuwe wettelijke rente van 7%. Deze was vorig jaar nog 6%. De wettelijke rente is een onderdeel van de maximale kredietvergoeding die mag worden gerekend voor het lenen van geld, rood staan en kopen op afbetaling. Met de stijging van de wettelijke rente neemt deze maximale kredietvergoeding toe tot 15%. De wettelijke rente wordt elk half jaar berekend op basis van de ECB-rente, en die is onlangs hoger geworden. Dat wordt nu doorberekend in de wettelijke rente.
Eén plek voor aanvragen vergunning
Een zeer grote operatie betreft de Omgevingswet, die op 1 januari 2024 in werking is getreden. Alle ondernemers en burgers zullen hiermee te maken krijgen. Zij kunnen sneller en makkelijker allerlei soorten vergunningen aanvragen. Voor een bouw-, kap- of milieuvergunning hoeft maar één aanvraag te worden gedaan bij één loket, en het bestuursorgaan neemt daarover één besluit. Dat besluit moet binnen acht weken worden genomen (dat was 26 weken). De Omgevingswet vervangt 26 bestaande wetten.
Opruimen afval rond uw bedrijf
Dat ondernemers te maken krijgen met de Omgevingswet blijkt wel hier uit. De gemeente waarin een bedrijf is gevestigd kan vanaf 1 januari 2024 bepalen wat de ondernemer moet doen om de omgeving van het bedrijf schoon te houden. De achtergrond is dat de gemeente zo beter kan inspelen op lokale problemen met zwerfafval. De regels daarvoor komen in een zogenoemd omgevingsplan, dat een onderdeel is van de nieuwe Omgevingswet. Gemeenten hebben tot 2032 de tijd om met nieuwe regels te komen. In de tussenliggende jaren (2024-2032) zijn ondernemers verplicht zwerfafval in een straal van 25 meter rond het bedrijf op te ruimen. Dat geldt alleen voor afval van producten die het bedrijf zelf verkoopt, zoals etensresten en verpakkingen.
Verlaging griffierechten
Procederen wordt vanaf 2024 iets goedkoper. Vanaf 1 januari 2024 zijn de griffierechten met 13,5% verlaagd. Griffierechten zijn kosten die iedereen moet betalen om een zaak voor de rechter te brengen en om zich voor de rechter te verweren. De verlaging van de griffierechten geldt voor alle zaken, met uitzondering van civiele zaken boven € 100.000 en zaken die voor het Netherlands Commercial Court worden gebracht. De griffierechten kunnen omlaag omdat van de indexering van 2023 wordt afgezien en de indexering voor 2024 wordt verlaagd. Voor deze verlaging trekt de overheid structureel 27 miljoen euro uit.
Minimumloon gaat omhoog en geldt voortaan per uur
In 2024 wordt afscheid genomen van het wettelijk minimumloon per maand. Dit verandert in een minimumloon per uur. Daardoor is het minimumuurloon in 2024 voor alle werknemers gelijk. Dat minimumloon gaat ook omhoog ten opzichte van 2023. De loonkosten voor de werkgever nemen daardoor toe. Het minimum uurloon bedraagt in 2024 € 13,27, ongeacht of iemand 36, 38 of 40 uur werkt. Iemand die 40 uur werkt, gaat dan in 2024 maandelijks minimaal € 2.300 verdienen. Dat was in 2023 nog € 1.995.
Transitievergoeding gaat omhoog
De maximale transitievergoeding gaat omhoog van € 89.000 naar € 94.000. Is het bruto jaarsalaris hoger, dan bedraagt de maximale transitievergoeding het bruto jaarsalaris. Een transitievergoeding is de ontslagvergoeding waarop iemand (minimaal) recht heeft als die wordt ontslagen of als de arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd. De werkgever moet deze transitievergoeding betalen. De hoogte is afhankelijk van het maandsalaris van de werknemer en de duur van het dienstverband.
Topinkomens (semi)publieke sector
Voor 2024 is het algemene bezoldigingsmaximum vastgesteld op € 233.000 inclusief belaste kostenvergoedingen en pensioenbijdrage werkgever. Deze geldt voor topfunctionarissen in de (semi)publieke sector, zoals zorginstellingen, zorgverzekeraars, onderwijs- en culturele instellingen, woningbouwcorporaties en organisaties op het terrein van ontwikkelingssamenwerking. In het algemeen mogen leden van een raad van toezicht maximaal 10% van de bezoldigingsmaxima krijgen, en de voorzitter van een raad van toezicht 15%.
Verwachte wijzigingen vanaf 1 januari 2024
Een aantal – veelal fiscale – wijzigingen zou ingaan op 1 januari 2024, maar daarvoor is het hele wetgevingstraject nog niet doorlopen. In de loop van 2024 kunnen de volgende wijzigingen alsnog worden ingevoerd.
- Reiskostenvergoeding. De onbelaste reisvergoeding gaat naar verwachting omhoog van € 0,21 naar € 0,23 per kilometer. Zzp’ers die ondernemers zijn voor de inkomstenbelasting mogen dat bedrag per kilometer aftrekken van de winst. Ondernemers mogen reiskosten van werknemers tot € 0,23 per kilometer belastingvrij vergoeden. Dat geldt voor reiskosten met auto, openbaar vervoer, taxi, boot en vliegtuig.
- Ov-kaart. Ondernemers kunnen in 2024 makkelijker een ov-kaart belastingvrij vergoeden voor hun werknemers. Deze laatste hoeven geen loonheffing meer te betalen over de ov-kaart. Als voorwaarde geldt wel dat de medewerker de kaart zakelijk gebruikt. Een aparte administratie daarover bijhouden hoeft niet meer.
- Derdengeldenrekening. Het is de bedoeling dat de belasting over geld dat op een derdengeldenrekening staat omlaag gaat. Nu wordt een derdengeldenrekening nog als belegging gezien, waarover ondernemers 6,17% belasting betalen. Vanaf 2024 wordt dat geld als banktegoed gezien, het belastingtarief gaat omlaag naar 0,36%. Een derdengeldenrekening kan worden gebruikt voor de aankoop van bedrijfsmiddelen (machine, bedrijfsauto). Het is een aparte bankrekening waarop geld van anderen wordt bewaard totdat het aan de juiste persoon wordt uitbetaald.
- Betalingskorting. Nadelig is dat de betalingskorting voor de voorlopige aanslag van de inkomstenbelasting verdwijnt. Nu nog krijgen ondernemers die inkomstenbelasting betalen een korting als ze de voorlopige aanslag in één keer overmaken. In termijnen betalen leverde een financieel nadeel op. Die regeling gaat vervallen.
- MKB-winstvrijstelling. Een ander fiscaal nadeel is dat de MKB-winstvrijstelling daalt, van 14% naar 12,7%. Hierdoor betalen ondernemers over 2024 iets meer belasting dan over 2023.
- Zelfstandigenaftrek. Hetzelfde gebeurt met de zelfstandigenaftrek: die gaat naar verwachting in 2024 omlaag met € 1.280. In 2023 was dat nog € 5.030. Dit bedrag mag van de winst worden afgetrokken, waardoor de belasting daalt. Maar nu dat bedrag wordt verlaagd, gaat de belasting toch wat omhoog. Overigens zal de zelfstandigenaftrek de komende jaren verder dalen.
- Bedrijfsopvolgingsregeling. Het is de bedoeling van de wetgever dat de Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en Doorschuifreling (DSR) vanaf 2024 soberder worden. Dan mogen deze regelingen alleen nog worden gebruikt voor het ondernemingsvermogen en niet meer voor vermogen uit de verhuur van onroerende zaken zoals bedrijfspanden, huizen of akkers.
- Herinvesteringsreserve. Wat wel gunstiger is, is dat de regels voor de zogenoemde herinvesteringsreserve (HIR) ruimer worden. Wie met een deel van zijn bedrijf stopt door een overheidsmaatregel, kan dan de HIRgebruiken. Dan kan later belasting worden betaald bij de aanschaf van een bedrijfsmiddel. De HIR mag ook worden gebruikt voor een investering in een ander (tweede) bedrijf.
- Energie-investeringsaftrek. Tot slot wordt de energie-investeringsaftrek (EIA) voor ondernemers met vijf jaar verlengd. Wie investeert in energiebesparende en duurzame bedrijfsmiddelen, kan in aanmerking komen voor deze EIA. Daarmee kan een percentage van de kosten van de investering van de winst worden afgetrokken, zodat er minder belasting hoeft te worden betaald. Wel daalt het percentage dat ondernemers mogen aftrekken: van 45,5 in 2024 naar 40 in 2028. De investering moet wel liggen tussen de € 2.500 euro en € 136 miljoen.