Bedrijfspensioenfonds is te laat met innen pensioenpremies: vordering is verjaard

Bedrijfspensioenfonds is te laat met innen pensioenpremies: vordering is verjaard

Jarenlang draagt een BV geen pensioenpremies af, hoewel dat wel had gemoeten. Als de BV het inmiddels fors opgelopen bedrag niet kan betalen, wordt de bestuurder hoofdelijk aansprakelijk gesteld: hij moet tonnen uit eigen zak betalen. Toch komt hij ermee weg.

Deze zaak gaat over een loon- en aannemersbedrijf dat zich ook bezighield met asbestsanering. Het bedrijfspensioenfonds stelt in 2015 dat het bedrijf verplicht was om voor haar werknemers premie af te dragen aan het pensioenfonds. Dat moest sinds 2007, maar dat is in die tijd nooit gebeurd. De bestuurder ging er steeds vanuit dat zijn BV niet onder de regeling van het bedrijfstakpensioen viel.

Melding betalingsonmacht

Als langzaam duidelijk wordt dat hij echt pensioenpremies had moeten afdragen, doet hij (in 2015) een ‘melding betalingsonmacht’. De rekening van het pensioenfonds, die inmiddels is opgelopen tot enkele tonnen, kan de BV niet betalen, anders zou een faillissement dreigen. In een procedure hierover bevestigt de kantonrechter dat er wel degelijk pensioenpremies had moeten worden afgedragen, maar vanaf 2009. In hoger beroep blijft dit oordeel in stand. Omdat het bedrijf niet kan betalen, wordt de bestuurder persoonlijk aansprakelijk gesteld voor onbetaald gelaten pensioenpremies. De bestuurder vecht dit aan bij de rechtbank Gelderland.

Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000

De Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf 2000) bepaalt dat een bestuurder hoofdelijk aansprakelijk is voor de bijdrage in een bedrijfstakpensioenfonds. Is de vennootschap niet in staat om die bijdrage te betalen, dan moet dit direct worden gemeld aan het bedrijfstakpensioenfonds. Gebeurt dit correct, dan is een bestuurder aansprakelijk als aannemelijk is dat het niet betalen van de premies het gevolg is van aan hem te wijten kennelijk onbehoorlijk bestuur in de periode van drie jaar voorafgaande aan het tijdstip van de mededeling. Is de mededeling te laat gedaan, dan bestaat een vermoeden dat de niet-betaling aan de bestuurder is te wijten en gaat de periode van drie jaar in op het tijdstip waarop de vennootschap in gebreke is. De bestuurder mag dit vermoeden alleen weerleggen als hij aannemelijk maakt dat het niet aan hem te wijten is dat de melding niet tijdig of niet op de juiste wijze is gedaan.

Verjaard

De kantonrechter stelt vast dat het bedrijf te laat was met de melding, en dit kan de bestuurder worden verweten. Daarom is hij hoofdelijk aansprakelijk voor de verschuldigde pensioenpremies. Maar hij komt er mee weg omdat de vorderingen van het pensioenfonds verjaard zijn. Die vordering was immers opeisbaar vanaf het moment dat het bedrijf met de betaling van de pensioenpremies in gebreke was. De verjaringstermijn van vijf jaar vangt dan een dag later aan. De bestuurder is pas 8,5 jaar later aansprakelijk gesteld. Toen was de verjaringstermijn allang verstreken. De kantonrechter wijst de vordering van het pensioenfonds af, de bestuurder hoeft niets meer te betalen.