Rechter schorst bestuurder niet maar benoemt wel interim-bestuurder

Rechter schorst bestuurder niet maar benoemt wel interim-bestuurder

Als een vennootschap door een intern conflict onbestuurbaar wordt, kan de rechter een bestuurder die verwijtbaar heeft gehandeld schorsen. In deze zaak doet de rechter dat niet: hij benoemt een derde, onafhankelijke interim-bestuurder.

Het gaat over een tandartsenpraktijk, geleid door een man en een vrouw die ieder voor 50 procent aandeelhouder en bestuurder zijn. Ze werken er ook beiden als tandarts. Ze hebben een relatie gehad en zijn de ouders van een tweejarige dochter. Als die relatie eindigt, komt ook de praktijk in de problemen. De man werkt door als tandarts, de vrouw doet alleen nog maar administratief werk. Door incidenten en verwijten over en weer ontstaat een onwerkbare situatie, waardoor ook de besluitvorming komt stil te liggen. Als ze er samen niet uitkomen, leggen ze hun geschil voor aan de rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Interim-bestuurder

De vrouw wil dat alle aandelen in de praktijk worden verkocht, ofwel dat de praktijk wordt geliquideerd, ofwel dat de vennootschap wordt gesplitst. Tot die tijd moet er een interim-bestuurder komen die door de rechtbank wordt benoemd. Deze mag maximaal 24 uur per week als zodanig werken tegen een uurtarief van niet meer dan € 200 exclusief btw; de praktijk moet deze kosten dragen. Zij wil ook dat zij en haar ex-partner om de week werken en in de andere week op hun kind passen. De man wil juist dat de vrouw als statutair bestuurder wordt geschorst en dat zij de praktijk niet meer mag betreden. Ook hij wil dat een onafhankelijke derde wordt benoemd als bestuurder, maar die kosten moet de vrouw betalen.

Geen schorsing

Het geschil dat beiden onderling hebben is schadelijk voor de tandartsenpraktijk, stelt ook de voorzieningenrechter vast. Maar de ingrijpende maatregel van schorsing (van de vrouw) als bestuurder gaat de rechter te ver. Beiden maken elkaar over en weer ernstige verwijten maar in dit kort geding kan niet worden vastgesteld dat de vrouw een zodanig ernstig verwijt treft dat het niet langer verantwoord is haar als bestuurder aan te houden. Tot de ontvlechting van de praktijk heeft plaatsgevonden zijn beiden gerechtigd tot het aandeelhouderschap, het bestuurderschap en het uitoefenen van de praktijk als tandarts.

Doorslaggevende stem

Wel is het duidelijk dat beiden niet meer in staat zijn gezamenlijk de vennootschap te besturen. Nu de ex-partners voorstellen een interim-bestuurder toe te voegen, benoemt de rechter iemand die zij hebben aangedragen. Zijn kosten, en de kosten voor de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering, komen ten laste van de praktijk. Deze interim-bestuurder krijgt een doorslaggevende stem in de besluitvorming binnen de vennootschap. Hij kan ook een rol spelen bij een ontvlechting van de samenwerking tussen beide aandeelhouders. Het gescheiden stel geeft nu aan dat er geen limiet wordt gesteld op het aantal uren dat deze derde bestuurder werkzaam zal zijn, omdat nu nog niet te voorzien is hoeveel tijd voor zijn werk nodig is.

Dwangsommen

De voorzieningenrechter bepaalt ook dat beiden om de week de mogelijkheid hebben om de volledige openingsuren van de praktijk als verantwoordelijk tandarts werkzaam te zijn. De een is dan tandarts van dienst, de ander heeft die week de zorg voor het kind en mag dan niet in de praktijk komen. Wie dat toch doet, moet aan de ander een dwangsom van € 5.000 betalen voor iedere dag dat deze zich niet aan dit verbod houdt, met een maximum van € 50.000. De man en vrouw mogen ook geen negatieve uitlatingen over elkaar doen tegenover anderen (zoals patiënten en personeel) en ook niet tegen anderen zeggen dan de andere partij niet meer in de praktijk werkzaam is of daarin niet meer zal terugkeren. Doet iemand dit toch, dan staat daarop ook een dwangsom van € 5.000 per overtreding, tot een maximum van € 50.000 is bereikt.