10 sep Rechter accepteert hoger salaris CEO nu dit marktconform is
Een bestuurder van een vennootschap verdient maandelijks € 10.000. Tijdens een buitengewone algemene vergaderingen van aandeelhouders (BAVA) wordt dit verhoogd naar € 15.000, en tijdens een volgende BAVA naar € 25.000. Een minderheidsaandeelhouder BV vindt dit uit te hand lopen en betoogt bij de rechtbank Midden-Nederland dat de besluiten van de BAVA niet rechtsgeldig tot stand zijn gekomen, en anders is de verhoging in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
De vennootschap zelf is opgebouwd uit meerdere BV’s. Bij een daarvan worden de winstprognoses meerdere malen naar beneden bijgesteld. Als de leidinggevende wordt ontslagen, neemt de bestuurder om wie het in deze zaak gaat, de managementtaken van deze BV over. Dat was de reden om de bezoldiging te verhogen, in twee stappen.
Rechtsgeldig besluit
De rechtbank onderzoekt eerst of de eerste verhoging tot stand is gekomen door een rechtsgeldig besluit van de BAVA. Daaraan valt niet te twijfelen: tijdens de BAVA is daarover gesproken én gestemd. Dat in de notulen een vertekend of gejuridiseerd beeld wordt weergegeven van wat werkelijk op die vergadering is besproken – zoals de minderheidsaandeelhouder stelt –, doet niet ter zake. Ook als het in de notulen formeler is verwoord dan het op de vergadering is besproken, was op de vergadering duidelijk waar het over ging, waarover werd gestemd en wat werd besloten.
Agendapunten
Maar volgens de minderheidsaandeelhouder was er nog iets anders aan de hand: bij de oproeping voor de BAVA werd geen concreet voorgenomen aandeelhoudersbesluit tot verhoging van de bezoldiging geagendeerd. Dat maakt het besluit nietig. Daar is de rechtbank het ook niet mee eens. Het is een wettelijke verplichting om bij de oproeping voor een aandeelhoudersvergadering de te behandelen onderwerpen te vermelden. Dan kunnen de vergadergerechtigden tijdig kennisnemen van de onderwerpen die ter vergadering worden besproken. De omschrijving van de onderwerpen moet zodanig zijn dat zij kunnen beoordelen of hun belangen door het onderwerp worden geraakt. Het is niet noodzakelijk dat voorgenomen besluiten worden geagendeerd.
Bezoldigingsbesluit
Bij de oproeping voor de BAVA was als agendapunt genoteerd: ‘Verhoging managementvergoeding’. Daarmee was voldoende duidelijk dat er besluitvorming zou plaatsvinden over de verhoging van de bezoldiging. Bovendien hadden de bestuurders voorafgaand aan de BAVA per mail al met anderen gediscussieerd over het voornemen om de vergoeding te verhogen met € 5.000 per maand. Of die vergoeding formeel moest worden gekwalificeerd als bezoldigingsbesluit of managementvergoeding, is niet relevant. Iedereen wist dat het ging om de vergoeding voor de bestuurder. De oproeping voor de BAVA voldeed aan de wettelijke eisen.
Dubbele verantwoordelijkheid
Ook het standpunt van de minderheidsaandeelhouder dat de verhoging van 50 procent volstrekt onredelijk en onnodig was, volgt de rechtbank niet. Hoewel de uren van de bestuurder niet verdubbelen (hij werkt al fulltime), krijgt hij te maken met een verdubbeling van de verantwoordelijkheid doordat hij als CEO twee dochterondernemingen ging leiden. Dat rechtvaardigt een verhoging van de bezoldiging met 50 procent, aldus de rechtbank. Dit bedrag komt ook uit een extern functiewaarderingsonderzoek: € 15.000 is marktconform.
Onaanvaardbaar?
Dit geldt ook voor de tweede verhoging, naar € 25.000: ook dit besluit was correct geagendeerd. De vraag die de rechter moet beantwoorden luidt: was dit besluit onaanvaardbaar? Dat is een hoge drempel. Volgens de rechtbank zijn er twee omstandigheden denkbaar die het bezoldigingsbesluit onaanvaardbaar kunnen maken: als blijkt dat de verhoging duidelijk niet marktconform is en als de financiële positie van het bedrijf geen ruimte biedt voor de verhoging. Deze verhoging kost het bedrijf immers € 120.000 op jaarbasis.
Marktconform
Maar ook nu blijkt niet dat deze verhoging duidelijk niet marktconform is. Functiewaardering is geen exacte wetenschap, of een bepaalde beloning marktconform is, is een vraag die zich vooral in bandbreedtes afspeelt. De rechtbank hoeft alleen de vraag te beantwoorden of de beloning duidelijk niet marktconform was en daardoor meer dan onredelijk – en dan is niet aan de hand. Ook is niet gebleken dat het bedrijf deze verhoging niet kan dragen: de winstgevendheid van de onderneming was toereikend, had de accountant berekend. De rechtbank laat de verhoging van de bezoldiging naar € 25.000 per maand in stand.