Aandeelhouders met vetorecht kunnen dividenduitkering niet altijd tegenhouden

Aandeelhouders met vetorecht kunnen dividenduitkering niet altijd tegenhouden

Als een vennootschap winst maakt, is het uitgangspunt dat de aandeelhouders dividend ontvangen. Dat geldt in principe ook als aandeelhouders met een vetorecht dat willen tegenhouden. Een beroep op het vetorecht kan namelijk onredelijk zijn.

Deze kwestie speelde bij een vennootschap die met haar dochterondernemingen een onderneming drijft die zich toelegt op het toegankelijk maken van een studiekeuze in het buitenland. Zij biedt daarvoor digitale platforms aan die studenten en universiteiten aan elkaar koppelen. De universiteiten en studenten betalen daarvoor een vergoeding aan deze onderneming.

Aandeelhoudersovereenkomst

De onderneming is in 2009 opgericht door drie personen, via hun persoonlijke holdings. Samen houden zij ruim 60 procent van de aandelen. Daarnaast zijn er nog vier kleinere aandeelhouders. Hun rechten en plichten staan in een aandeelhoudersovereenkomst. Sinds 2015 heeft de vennootschap geen dividend meer uitgekeerd aan de aandeelhouders, omdat twee aandeelhouders dat steeds blokkeerden. Ook in 2024 houden ze dat tegen, terwijl de overige aandeelhouders op de aandeelhoudersvergadering hebben gestemd voor een dividenduitkering van € 4,5 miljoen uit de vrije reserves. Die voorstemmers vormen de meerderheid. Als het dividend wordt uitgekeerd, weigeren de twee tegenstemmers hun uitkering (elk ruim 7 ton) in ontvangst te nemen. Zij vragen de voorzieningenrechter (rechtbank Amsterdam) om alle uitkeringen ongedaan te maken. Zij beroepen zich op de aandeelhoudersovereenkomst: daarin staat dat geen dividenduitkering wordt gedaan zonder hun instemming, zij hebben een vetorecht.

Dividenduitkering

De voorstemmers wijzen erop dat de vennootschap, totdat de twee nieuwe aandeelhouders toetraden – die steeds tegenstemden – een consistent en redelijk dividendbeleid heeft gevoerd. De onderneming maakt elk jaar winst, de oprichters hebben veel geld in de onderneming gestopt en willen er wel eens iets van terugzien. Ook na deze laatste dividenduitkering staat er nog een aanzienlijk bedrag op de bank, de onderneming kan gewoon aan haar verplichtingen voldoen en haar groeiambities verwezenlijken. De tegenstemmers willen dividenduitkeringen tegenhouden om zo meer (grote) overnames te kunnen doen: dat verhoogt de waarde van de onderneming.

Veto

Het is vaste rechtspraak dat de winst aan de aandeelhouders dient te worden uitgekeerd. Dat is alleen anders als het vennootschappelijk belang vereist dat tot reservering van de winst wordt overgegaan. Het gedurende onbepaalde tijd handhaven van een beleid waarbij alle winst wordt gereserveerd, is in het algemeen niet gerechtvaardigd. Nergens blijkt dat de aandeelhouders welbewust van deze uitgangspunten hebben willen afwijken. Integendeel: toen de aandeelhoudersovereenkomst tot stand kwam, is niet apart onderhandeld over de veto-bepaling. Dan moet, zo oordeelt de voorzieningenrechter, aan het belang van de voorstemmers bij de uitkeringen van dividend meer waarde worden gehecht dan aan het belang van tegenstemmers. De voorstemmers hebben gemotiveerd betoogd dat de uitkeringen ook in het belang zijn van de vennootschap, althans: deze zijn er niet mee in strijd. De tegenstemmers hebben niet duidelijk gemaakt waarom de beoogde groeistrategie bij de huidige financiële positie van de vennootschap niet zou kunnen worden verwezenlijkt.

Redelijkheid en billijkheid

De voorzieningenrechter vindt het aannemelijk dat een bodemrechter het beroep van de tegenstemmers op het vetorecht naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zal achten. Hun vordering – het terugbetalen van de dividenduitkering – wijst de voorzieningenrechter af.