Turboliquidatie was voor scholenstichting de aangewezen weg

Turboliquidatie was voor scholenstichting de aangewezen weg

Voordat de huurovereenkomst afloopt gaat een stichting die een pand huurt over tot turboliquidatie. De verhuurder lijdt schade doordat er geen huur meer wordt betaald, en stelt de stichtingsbestuurders persoonlijk aansprakelijk.

Een onderwijsstichting huurt een pand om daarin een sociocratische school te exploiteren. Op enig moment besluiten de drie bestuurders de stichting op te heffen: met het vertrek van enkele docenten is het team te klein geworden. Maar de huur loopt nog door en wie gaat dat betalen? Als partijen er niet uitkomen, begint de verhuurder een procedure bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Daar eist hij een forse schadevergoeding van de drie bestuurders. Die hebben, zo stelt hij, hem schade berokkend door vroegtijdig de huurovereenkomst op te zeggen en door het foutief turboliquideren van de stichting.

Schade beperken

Volgens de verhuurder had de stichting al jarenlang een verlieslatende exploitatie. De stichting had eerder al de mogelijkheid gehad om de huur op te zeggen en dat had deze toen moeten doen. Dan had de verhuurder eerder een andere huurder kunnen vinden en zo zijn schade te beperken. Toch besloten de bestuurders de huur met twee jaar te laten doorlopen terwijl zij wisten – aldus de verhuurder – dat de stichting de huurverplichtingen niet zou kunnen nakomen en geen verhaal zou bieden als de verhuurder een schadevergoeding zou eisen.

Persoonlijk aansprakelijk

Daar is de rechtbank het niet mee eens. Indien een rechtspersoon (zoals een stichting) tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, is alleen de rechtspersoon aansprakelijk voor de ontstane schade. Onder bijzondere omstandigheden kunnen bestuurders naast de rechtspersoon aansprakelijk zijn: als hen persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt van de door de schuldeiser van de vennootschap geleden schade.

Peilmoment

In deze zaak moet de verhuurder bewijzen dat de bestuurders al ‘vroeg’ wisten of redelijkerwijze hadden behoren te begrijpen dat de stichting haar huurverplichtingen niet zou kunnen nakomen: dit is het zogenoemde peilmoment. De situatie moet dan dermate ernstig zijn dat een bestuurder niet langer kan denken ‘dat het wel goed komt’, het moet bijna uitzichtloos zijn. Maar de verhuurder heeft onvoldoende onderbouwd dat dit op het peilmoment aan de orde was. De financiën waren inderdaad niet rooskleurig maar de verhuurder onderbouwt niet dat de bestuurders op basis daarvan niet nog eens twee jaar huur konden betalen. De financiële situatie was altijd al kritiek maar toch werd de huur altijd netjes betaald. De bestuurders namen op het peilmoment geen onverantwoord risico door de huurovereenkomst te laten doorlopen, stelt de rechtbank. Dat zij later alsnog de huur opzegden, vindt de rechtbank niet onrechtmatig.

Turboliquidatie

Verder vindt de verhuurder dat de bestuurders ten onrechte gebruik hebben gemaakt van turboliquidatie omdat er op het tijdstip van de ontbinding nog baten waren. Het foutief turboliquideren van de stichting vindt hij onrechtmatig. Maar ook dat ziet de rechtbank anders. Een rechtspersoon kan worden ontbonden zonder vereffening, als er tenminste geen baten zijn (te verwachten). Op zich leidt een turboliquidatie niet tot persoonlijke aansprakelijkheid van het bestuur – alleen als bestuurders persoonlijk een ernstig verwijt kunnen worden gemaakt. De verhuurder zal dan aannemelijk moeten maken dat hij in geval van vereffening (enige) betaling zou hebben ontvangen en daarin is de verhuurder niet geslaagd. Op het moment van ontbinding van de stichting waren er geen (potentiële) baten meer, en ook geen activa – ook een faillissement zou niets voor de verhuurder opleveren. Sterker: hadden de bestuurders het faillissement aangevraagd, dan was dat misbruik van bevoegdheid geweest. Een turboliquidatie was de aangewezen weg om de stichting af te wikkelen, oordeelt de rechtbank. Conclusie: op geen enkele manier hebben de bestuurders onrechtmatig gehandeld en zijn dus niet aansprakelijk voor de door de verhuurder gestelde schade.