
18 jun Bestuurder failliet bedrijf moet tekorten vergoeden aan curator en krijgt bestuursverbod
Een bestuurder die geld aan zijn bedrijf onttrekt, dat enige tijd later failliet gaat, heeft wat uit te leggen. Dat geldt ook voor deze bestuurder: betalingen aan hem waren ‘onverplicht’ en dat moet hij uit eigen zak terugbetalen. Nu ook de boekhouding incompleet is, is hij aansprakelijk voor het boedeltekort.
Als de curator aan de slag gaat om het faillissement van een bedrijf af te wikkelen, ontdekt hij enkele ‘verdachte’ transacties. De oprichter – tevens enig aandeelhouder en bestuurder – heeft in het jaar voorafgaande aan het faillissement met de bedrijfspinpas € 47.350 opgenomen. En in de maanden voorafgaande aan het faillissement heeft het bedrijf € 23.760 naar hem overgemaakt. Boekhouding is er nauwelijks, er is alleen een grootboek van het laatste jaar dat het bedrijf actief was. De curator vordert bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant dat al deze transacties worden vernietigd en dat de bestuurder het volledige bedrag aan de curator terugbetaalt.
Actio Pauliana
In de Faillissementswet staat dat de curator elke rechtshandeling waardoor schuldeisers zijn benadeeld kan vernietigen. Dat betreft bijvoorbeeld rechtshandelingen die het bedrijf vóór de faillietverklaring onverplicht heeft verricht. Vernietigen is mogelijk als het bedrijf wist of behoorde te weten dat deze handelingen zouden leiden tot benadeling van de schuldeisers. Dit heet de Actio Pauliana. In deze zaak waren, volgens de curator, alle betalingen aan de bestuurder onverplicht. Daardoor zijn schuldeisers benadeeld, omdat de omvang van de boedel is verminderd. Het bedrijf en de bestuurder wisten van deze benadeling, stelt de curator. De bestuurder is ook aansprakelijk voor het boedeltekort, wegens kennelijk onbehoorlijk bestuur, wat het faillissement heeft veroorzaakt.
Overmacht
De bestuurder zelf vindt niet dat hij ‘paulianeus’ heeft gehandeld. De betalingen maakten deel uit van de overnameovereenkomst tussen hem en zijn opvolger, en zijn ook gedaan door de nieuwe bestuurder. Dat hij niet meer van de boekhouding kan laten zien is overmacht: hij zat een tijd in detentie. Bovendien is de boekhouder verantwoordelijk voor de boekhouding.
Benadeling
De rechtbank verwerpt dit alles. Deze oordeelt dat de betalingen vlak voor het faillissement onverplicht waren. De overnameovereenkomst heeft de bestuurder niet laten zien, dus daar hecht de rechtbank weinig waarde aan. Door de betalingen zijn de schuldeisers – twee oud-werknemers, een autoleasemaatschappij en de fiscus – benadeeld. De rechtbank gaat verder uit van het vermoeden dat het bedrijf en de bestuurder wisten van de benadeling. Nu de bestuurder dit vermoeden niet heeft weerlegd, slaagt het beroep van de curator op de Actio Pauliana. De bestuurder moet de banktransacties en de pinbetalingen aan de curator betalen.
Onbehoorlijk bestuur
In het Burgerlijk Wetboek staat dat het bestuur van een BV in geval van een faillissement aansprakelijk is voor het boedeltekort, als het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en het aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Heeft het bestuur niet aan zijn boekhoudplicht of publicatieplicht voldaan, dat staat vast dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld. In deze zaak is de boekhouding verre van compleet in het jaar waarin de bestuurder leiding gaf aan het bedrijf. Daarmee heeft de bestuurder zijn taak kennelijk onbehoorlijk vervuld. Op grond van het wettelijk vermoeden, dat de bestuurder niet heeft ontzenuwd, staat vast dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest. Daarom is de bestuurder aansprakelijk voor het boedeltekort, wat hij uit eigen zak moet betalen. De bestuurder wordt veroordeeld om een voorschot van € 25.000 te betalen, in een aparte procedure moet het boedeltekort worden vastgesteld. Dit staat los van de banktransacties en pinbetalingen, die hij ook moet terugbetalen.
Bestuursverbod
De curator wil ook dat de bestuurder een bestuursverbod krijgt opgelegd. Dat kan als de bestuurder aansprakelijk is voor het boedeltekort, zoals in deze zaak, en wel voor vijf jaar. De rechtbank ziet geen reden deze termijn te verkorten. De komende vijf jaar mag deze man geen rechtspersonen meer besturen.