26 feb Eenmaal gesloten koopovereenkomst voor woning kan na hoger bod niet worden ontbonden
Nadat de curator een woning van een failliete eigenaar heeft verkocht, komt er iemand met een hoger bod. De rechtbank vindt dat de koopovereenkomst kan worden ontbonden, de Hoge Raad is het daar niet mee eens.
Een woningeigenaar is in staat van faillissement verklaard en zijn woning behoort tot de boedel. De curator kiest, in overleg met de rechter-commissaris, voor een openbare verkoop van de woning via Funda. Als een potentiële koper een bod (€ 1.250.000) uitbrengt, laat de curator de woning van Funda verwijderen. Vervolgens geeft de rechter-commissaris de curator toestemming om de woning voor dat bedrag te verkopen, en wordt de koopovereenkomst getekend. Een dag later komt een andere gegadigde met een hoger bod: € 1.275.000. De woningeigenaar verzoekt de rechter-commissaris om de curator te gebieden de koopovereenkomst te ontbinden en een koopovereenkomst aan te gaan met de nieuwe gegadigde. De rechter-commissaris wijst dat af: er ligt een koopovereenkomst die met zijn toestemming is gesloten, en dat kan niet ongedaan worden gemaakt.
Hogere opbrengst voor boedel
De rechtbank denkt daar echter anders over en gebiedt de curator de koopovereenkomst te ontbinden. Volgens de rechtbank had de rechter-commissaris bij het verlenen van haar toestemming onvoldoende zicht voor het belang van een transparante openbare verkoopprocedure. Die was bedoeld voor een zo hoog mogelijke opbrengst voor de schuldeisers. De rechter-commissaris had nog kunnen terugkomen op haar eerdere toestemming. Dan had de curator in ieder geval met beide gegadigden kunnen onderhandelen over een hogere verkoopprijs en daarmee een hogere opbrengst voor de boedel kunnen realiseren. Nu die tweede gegadigde zich had gemeld, was er kennelijk belangstelling ‘vanuit de markt’ en zat er dus méér in het vat. De rechtbank draagt de curator op om de koopovereenkomst te ontbinden. Hij hoeft echter geen koopovereenkomst te sluiten met de andere gegadigde. Wel moet de curator een nieuwe openbaar verkooptraject starten. Tegen dat oordeel gaat de curator in cassatieberoep.
Niet ongedaan maken
Bij de Hoge Raad is hij succesvol. De curator is, met toestemming van de rechter-commissaris, de eerste koopovereenkomst aangegaan en dat bindt hem. Dat kan niet ongedaan worden gemaakt op grond van artikel 69 van de Faillissementswet. Dat artikel, waarop de woningeigenaar zich had gebaseerd, bepaalt dat een gefailleerde (hier: de woningeigenaar) tegen elke handeling van de curator bij de rechter-commissaris kan opkomen, zodat de curator een bepaalde handeling moet verrichten of een voorgenomen handeling moet nalaten. Maar dit artikel is niet bedoeld voor een situatie zoals deze, oordeelt de Hoge Raad.
Geen bevoegdheid
Er is geen wet en ook overeenkomst die de curator de bevoegdheid geeft zo’n overeenkomst te ontbindingen. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechter-commissaris. De overeenkomst die de curator met de eerste koper heeft gesloten moet worden uitgevoerd. De tweede gegadigde, die meer bood voor de woning, vist achter het net.