Wetenschap van benadeling niet makkelijk te bewijzen

Watsonlaw_wetenschap_van_benadeling

Wetenschap van benadeling niet makkelijk te bewijzen

Gaat een bedrijf failliet, dan kunnen rechtshandelingen in de periode daarvoor worden vernietigd als daardoor schuldeisers zijn benadeeld. De curator moet dan wel ‘wetenschap van benadeling’ aantonen en dat is nog niet gemakkelijk, zo blijkt uit deze zaak.

Een melkveehouder verkoopt zijn boerderij voor € 350.000 maar krijgt deze in erfpacht weer terug. Een half jaar na deze deal gaat de veehouder failliet. De koper vordert via de curator een bedrag van € 171.500 aan achterstallige erfpachtcanon.

Schuldeisers benadeeld

De rechtbank Overijssel moet beoordelen of de verkoop en levering van de boerderij en het vestigen van het erfpachtrecht ‘paulianeus’ zijn. Dat is het geval als de veehouder deze transacties alleen heeft gedaan om andere schuldeisers te benadelen. De curator vermoedt dat dit het geval is. Immers, indien deze transacties niet waren uitgevoerd, had de curator een boerderij in de boedel aangetroffen die ten gunste van de schuldeisers had kunnen worden verkocht. Nu zit de curator met een erfpachtrecht met een negatieve waarde en een forse vordering van de koper. Door de transacties is niet alleen het actief van de boedel verminderd, maar is het passief ook enorm vergroot. De boerderij was volgens een taxatierapport dat de curator aanhaalt ,minstens € 460.000 waard, en volgens een deskundige was de erfpachtcanon absurd hoog. Zonder deze deal hadden de schuldeisers veel meer geld kunnen ontvangen.

Paulianeus

Nu de veehouder binnen een jaar na die transactie failliet is gegaan, is er een wettelijk vermoeden dat hij de andere schuldeisers heeft benadeeld. Zowel de veehouder als de koper wist dat de boerderij er slecht voor stond, aldus de curator. Op grond van de Faillissementswet zou de curator de verkoop van de boerderij kunnen vernietigen. Die moet dan aantonen dat zowel de failliet als degenen met wie de schuldenaar de rechtshandeling verrichtte, wist of behoorde te weten dat daarvan benadeling van de schuldeisers het gevolg zou zijn. Daarbij moet de bestaande situatie worden vergeleken met de hypothetische situatie waarin de schuldeisers zouden hebben verkeerd zonder de gewraakte rechtshandeling. Het is in deze zaak, ook voor de rechtbank duidelijk dat er, nu voor de schuldeisers minder resteert dan in de situatie zonder verkoop en erfpacht, zij zijn benadeeld.

Bewijsvermoeden

Vervolgens moet de rechtbank beoordelen of de veehouder en de koper bij het sluiten van de transactie wisten of behoorden te weten van die benadeling. Daarvan is sprake indien, ten tijde van de deal, het faillissement én een tekort daarin met een redelijke mate van waarschijnlijkheid waren te voorzien. Dat vermoeden is aanwezig nu de transactie zich voordeed binnen een jaar voorafgaande aan het faillissement. Echter, dit is een bewijsvermoeden en de veehouder en de koper kunnen tegenbewijs leveren. Dat kunnen ze doen door het bewijsvermoeden te ontzenuwen: door voldoende twijfel te zaaien over de wetenschap van benadeling. En daar slagen zij in, aldus de rechtbank.

Marktconform

De koper zocht een project om te investeren, de veehouder wilde blijven boeren en de boerderij draaide toen goed. Een notaris adviseerde over het erfpachtrecht en de hoogte van de canon. De transactie was marktconform. Volgens de koper was dit alles juist voordelig voor de veehouder, die de koopsom kon aanwenden voor zijn bedrijfsvoering en de afbetaling van eventuele schulden. Er was nooit enige wetenschap van een dreigend faillissement. De rechtbank hecht minder waarde aan het taxatierapport en de deskundige die de curator heeft aangehaald.

Geen wetenschap van benadeling

Deze feiten en omstandigheden worden door de curator onvoldoende weerlegt. Daarom twijfelt de rechtbank aan het standpunt van de curator dat de koper handelde met wetenschap van benadeling. Dat de transactie voor de koper een goede deal was, betekent nog niet dat deze met wetenschap van benadeling heeft gehandeld. Voor vernietigbaarheid van de rechtshandeling is immers niet voldoende dat de schuldenaar wist of behoorde te weten dat de handeling de kans op benadeling van één of meer schuldeisers in het leven riep, of dat er een verwachting is van een eventuele benadeling. Van wetenschap van benadeling is pas sprake indien ten tijde van de deal het faillissement en een tekort daarin met een redelijke mate van waarschijnlijkheid waren te voorzien. Kortom, wetenschap van benadeling is volgens de rechtbank niet komen vast te staan. De veehouder en de koper hebben niet paulianeus gehandeld.