Whoa-akkoord kan rechten schuldeisers beperken maar niet hun verplichtingen wijzigen

Whoa-akkoord kan rechten schuldeisers beperken maar niet hun verplichtingen wijzigen

Kan een Whoa-akkoord financiers dwingen een eerder toegezegde lening te verstrekken onder gewijzigde voorwaarden? De rechtbank Rotterdam vond van wel maar de Hoge Raad oordeelt nu dat dit niet mogelijk is. Een Whoa-akkoord kan wel de rechten van schuldeisers beperken, maar niet hun verplichtingen wijzigen.

Deze zaak gaat over een financieringskrediet voor een Nederlandse scheepsbouwer, die later in financiële problemen komt. Een negental banken verstrekt gezamenlijk een financiering van 950 miljoen euro. Omdat het niet lukt deze lening aan een van de financiers terug te betalen, biedt de scheepsbouwer de banken een akkoord aan om een uitweg te vinden.

Wet homologatie onderhands akkoord

De scheepsbouwer beroept zich in deze procedure op de Wet homologatie onderhands akkoord (Whoa), die op 1 januari 2021 in werking is getreden. Deze wet biedt levensvatbare bedrijven die in financiële moeilijkheden verkeren de mogelijkheid om door een akkoord hun schulden te herstructureren. Alle schuldeisers zouden dan afstand moeten doen van een deel van hun rechten – ze krijgen dus niet de hele lening terug, maar bij een faillissement zouden ze mogelijk nog slechter af zijn. Een akkoord komt alleen tot stand als voldoende schuldeisers vóór het akkoord stemmen en als de rechtbank het akkoord goedkeurt (‘homologeert’). In dat geval zijn ook de schuldeisers die tegen hebben gestemd daaraan gebonden.

Homologatie

In deze zaak is het, volgens de scheepsbouwer, nodig dat de leenovereenkomst wordt aangepast maar daar moeten de banken wel mee instemmen. Uiteindelijk stemmen twee banken tegen en onthoudt één bank zich van stemming. De scheepsbouwer verzoekt de rechtbank Rotterdam het akkoord goed te homologeren, zodat ook de tegenstemmers het akkoord moeten naleven. Een van de banken die tegen was, stelt dat de Whoa niet de mogelijkheid heeft om schuldeisers bij een akkoord verplichtingen op te leggen.

Gewijzigde overeenkomst

In het Whoa-akkoord staat dat de banken in de toekomst verplicht zijn op grond van de bestaande financieringsovereenkomst toegezegde leningen te blijven verstrekken. Maar deze overeenkomst is echter bij het Whoa-akkoord op een aantal punten gewijzigd, zodat er andere voorwaarden gelden waaronder de toegezegde financiering moet worden verleend. De rechtbank oordeelde dat het opleggen van deze verplichting – om toegezegde financiering op gewijzigde voorwaarden te verstrekken – op grond van de Whoa mogelijk is.

Cassatie in het belang der wet

Veel juristen waren het niet eens met deze uitspraak. De vraag die zij opwierpen was: kunnen door een Whoa-akkoord wel de voorwaarden van bestaande verplichtingen worden gewijzigd? Omdat de partijen in deze zaak zelf geen hoger beroep of cassatieberoep konden instellen, heeft de procureur-generaal bij de Hoge Raad een zogeheten vordering tot cassatie in het belang der wet ingesteld. Zo kan de Hoge Raad alsnog uitspraak in deze zaak doen.

Uitspraak Hoge Raad

In een advies (‘conclusie’) aan de Hoge Raad stelde de procureur-generaal al dat de Whoa geen grondslag biedt om door een dwangakkoord aan financiers de verplichting op te leggen nieuw krediet te verschaffen of een bestaande krediettoezegging na te komen onder gewijzigde voorwaarden. Dit blijkt uit de tekst van de wet en uit de parlementaire behandeling van de Whoa. De Hoge Raad komt nu tot eenzelfde oordeel. Het opleggen van een verplichting tot het verschaffen van nieuw krediet of krediet op gewijzigde voorwaarden, zou volgens de Hoge Raad ook niet goed passen bij de uitgangspunten van Whoa. Een schuldeiser mag immers door een akkoord niet in een slechtere positie worden gebracht dan waarin hij zou verkeren als de onderneming failliet zou gaan.

Rechtsvorming

Deze uitspraak van de Hoge Raad heeft geen gevolgen voor de betrokken partijen in deze zaak, namelijk de scheepsbouwer en de banken. Het Whoa-akkoord dat de rechtbank heeft goedgekeurd, blijft gewoon van kracht. Een beslissing van de Hoge Raad in cassatie in het belang der wet heeft namelijk geen rechtsgevolgen voor de partijen in de procedure. De eerdere uitspraak blijft voor hen gewoon gelden. De cassatie in het belang der wet heeft namelijk een rechtsvormende functie en niet een rechtsbeschermende functie. De beslissing van de Hoge Raad is enkel bedoeld om duidelijkheid te geven met het oog op andere, vergelijkbare gevallen, zodat rechters in de toekomst weten hoe zij moeten oordelen.