25 nov Verzoek faillietverklaring kan stranden op misbruik van recht
Wie een ander failliet wil laten verklaren, moet daarbij voldoen aan enkele wettelijke eisen. Maar als daarbij de belangen van die ander te veel worden geschaad, kan de rechtbank een streep trekken door het faillietsverzoek.
Twee broers besturen samen vier vennootschappen. Met een andere vennootschap (BV) gaan ze een samenwerking aan maar vanwege een aandelenoverdracht ontstaat een zakelijk geschil. De samenwerking wordt beëindigd maar dat leidt tot meer conflicten. Ze leggen die voor aan de rechtbank Amsterdam. In het vonnis staat dat de BV binnen vijftien dagen al haar aandelen moet leveren aan de broers op straffe van een dwangsom. Hiertegen gaat de bestuurder van de BV in hoger beroep.
Faillietverklaring
In het vonnis wijst de rechtbank ook het verzoek van de broers af om de BV en haar bestuurder failliet te verklaren. Hiertegen gaan de broers weer in hoger beroep. Zij stellen: we hebben vier vennootschappen die ieder vorderingen hebben op de BV, zo heeft de rechtbank geoordeeld. Aan de voorwaarden voor faillietverklaring is voldaan. In de Faillissementswet staat immers dat de rechtbank een onderneming failliet kan verklaren indien summierlijk blijkt van een vorderingsrecht van de aanvragende schuldeiser. Ook moet er een steunvordering zijn en moet de schuldenaar in de toestand verkeren dat hij heeft opgehouden te betalen.
Pluraliteit van schuldeisers
In deze zaak maken de broers aanspraak op verbeurde dwangsommen. De aandelen zijn immers te laat geleverd. Echter, een faillissement kan niet enkel worden uitgesproken als alleen dwangsommen kunnen worden gevorderd. Dit kan wel dienen als steunvordering. Voor een faillietverklaring zijn er dus andere vorderingen vereist. En die zijn er: de kosten voor de betekening van het deurwaardersexploot en andere nakosten. Daarmee staat ook de pluraliteit van schuldeisers vast.
Geen financieel belang
Toch wijst het hof de faillietverklaring af. In het Burgerlijk Wetboek staat dat een bevoegdheid (bijvoorbeeld om een ander failliet te verklaren) kan worden misbruikt door haar uit te oefenen met een ander doel dan waarvoor zij is verleend. Dat geldt ook als de aanvrager die bevoegdheid niet had mogen uitoefenen, bijvoorbeeld als de aanvrager van het faillissement een veel kleiner belang heeft dan degene om wiens faillissement wordt verzocht. In deze zaak hebben de broers bij het faillissementsverzoek geen financieel belang: ze stellen zelf dat de vennootschap leeg is. De dwangsommen kunnen in het faillissement niet geldend worden gemaakt.
Belang van de BV
Daar tegenover staat het belang van de BV: de vennootschap overeind houden zolang geen oordeel is gegeven over de vorderingen van de BV op de broers in de appelprocedure over de beëindiging van de samenwerking. Het faillissementsverzoek is kennelijk vooral bedoeld om dit hoger beroep te frustreren. De broers hebben weliswaar aangevoerd dat een curator de procedure in hoger beroep zou kunnen overnemen, maar bij een lege boedel acht het hof die kans minimaal. Daar komt bij dat de broers alleen een gering bedrag (betekenings- en nakosten) vorderen, samen met de dwangsommen. Het gaat inderdaad om vier afzonderlijke vennootschappen (pluraliteit),maar die worden alle vier bestuurd door die twee broers.
Misbruik van recht
Het hof oordeelt dat het belang van de broers bij een faillissement, vanwege de hoogte en de aard van haar vorderingen, gering is. De BV heeft echter een zwaarwegend belang bij het laten beoordelen van haar hoger beroep. De broers konden in redelijkheid niet tot dit faillissementsverzoek komen. Nu zij dit toch hebben gedaan, hebben zij hun bevoegdheid misbruikt.