
31 mrt Oud-bestuurder moet uit eigen zak schade betalen vanwege schending concurrentiebeding
Schending van het concurrentiebeding kan een kostbare aangelegenheid zijn. In deze zaak stond een bestuurder garant voor de schade die de holding zou moeten betalen.
Een holding (BV) kent twee werkmaatschappijen: een werktuigbouwkundig ingenieursbureau en een verkooptak – beide zijn ook een BV. De ingenieurs hebben de zogenoemde ‘mobylift’ ontwikkeld, een verrijdbare tilmachine waarmee vlakke producten kunnen worden verplaatst. Op enig moment wordt de verkooptak verkocht. De nieuwe eigenaar neemt de aandelen van de holding over voor € 345.000. In de koopovereenkomst staat dat oud-werknemers gedurende vijf jaar niet betrokken zullen zijn bij activiteiten die vergelijkbaar of concurrerend zijn met de huidige producten. Wordt deze regel geschonden, dan wordt de holding tot maximaal € 100.000 aansprakelijk gesteld. De bestuurder van de holding stelt zich hiertoe garant.
Activiteiten staken
Een jaar later hoort de nieuwe eigenaar dat de Duitse dealer van de mobylift een nieuwe lift op de markt wil brengen. Deze lift is ontwikkeld door een bedrijf dat is gevestigd op hetzelfde adres waarop de verkooptak voor de overname zat. De bestuurder van dit bedrijf was dezelfde bestuurder van de vroegere holding, die daar ook enig aandeelhouder en hoofdconstructeur was. Dit was niet toegestaan, stelt de nieuwe eigenaar, en deze eist dat deze bestuurder binnen een week zijn activiteiten staakt. Ook wordt hij aansprakelijk gesteld. Vervolgens roept de echtgenote van deze bestuurder de vernietiging in van de garantstelling – waarna de nieuwe eigenaar het geschil voorlegt aan de rechtbank Noord-Holland.
Concurrerende activiteiten
Deze stelt dat de holding toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. De bestuurder heeft immers vergelijkbare en concurrerende activiteiten ontwikkeld. Achteraf is te veel betaald voor de aandelen, de aandelen zijn door de concurrentie niet meer waard geworden, en door de teruggelopen omzet is minder dividend uitgekeerd. De bestuurder moet € 100.000 van de opgelopen schade betalen. Volgens de bestuurder klopt dat niet. Hij is geen oud-werknemer van de holding en van concurrentie is geen sprake omdat de nieuwe lift een ander tilvermogen heeft dan de mobylift.
Concurrentiebeding
De rechtbank gaat niet uit van een letterlijke lezing van de koopovereenkomst maar kijkt vooral wat partijen ermee hebben bedoeld. Duidelijk is dat de nieuwe eigenaar wilde dat de bestuurder van de holding hem na de overname geen concurrentie zou aandoen, en de bestuurder onderkende dat. In een aparte verklaring beloofde hij ‘geen exacte kopie van de mobylift te produceren en verkopen’. De rechtbank concludeert dat partijen de bedoeling hadden (oud-)werknemers van de ingenieurstak, en vooral de bestuurder van de holding onder de concurrentiebepaling te laten vallen. En die bepaling is nu toch geschonden. Dat de nieuwe lift een ander liftvermogen heeft dan de mobylift, doet er niet toe: beide liften zijn, gezien hun aard en werking, vergelijkbare en concurrerende producten.
Garantstelling
Nu de holding toerekenbaar is tekortgeschoten, is de holding in principe schadeplichtig. Hoe hoog de schade precies is, komt in een nieuwe procedure (de ‘schadestaatprocedure’) aan de orde. Wel vordert de nieuwe eigenaar dat de oud-bestuurder van de holding alvast € 100.000 overmaakt. Maar die beroept zich op de vernietiging van de garantstelling omdat zijn echtgenote daarvoor geen toestemming zou hebben gegeven. Maar volgens de rechtbank heeft de echtgenote wel degelijk met de garantstelling ingestemd. Zij deed de administratie van de holding en was betrokken bij de onderhandelingsgesprekken over de overname. Met haar is de garantstelling besproken en zij was op de hoogte van de mogelijke gevolgen daarvan, zo vertelt een getuige. En zelfs als zij geen toestemming had gegeven, dan was het recht op vernietiging van de garantstelling al verjaard toen zij dat inriep. Met de garantstelling stond de oud-bestuurder borg voor eventuele schade. Is de uiteindelijke schade hoger dan € 100.000, dan zal de oud-bestuurder een ton uit eigen zak moeten betalen, bepaalt de rechtbank.