21 mei Ook ontbonden vennootschap kan failliet worden verklaard
Een bedrijf dat is ontbonden maar dat toch nog baten heeft, kan alsnog failliet worden verklaard. Tot dat oordeel kwam de rechtbank Rotterdam nadat een bedrijf door een turboliquidatie was opgehouden te bestaan.
Een schuldeiser verzoekt de rechtbank Rotterdam om een vennootschap failliet te verklaren. Hij heeft nog veel geld te goed van de vennootschap, en er wordt niet betaald – zelfs niet nadat deze in een eerdere procedure daartoe is veroordeeld. De vennootschap vindt dat zij niet failliet kan worden verklaard omdat zij is ontbonden. Pas na de ontbinding is het verzoekschrift tot faillietverklaring ingediend en dat is te laat.
Wettelijke eisen
Op grond van de Faillissementswet wordt de faillietverklaring uitgesproken, indien ‘summierlijk’ blijkt dat een schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen. Ook moet de partij die om het faillissement verzoekt een vorderingsrecht hebben en moeten er meerdere schuldeisers zijn (‘pluraliteit’), waarvan tenminste één vordering opeisbaar is. Aan al deze wettelijke eisen is voldaan. De rechtbank kán dus de vennootschap failliet verklaren – maar kan dat ook nu de vennootschap is ontbonden?
Turboliquidatie
Uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat de vennootschap is opgehouden te bestaan, omdat er geen bekende baten meer zouden zijn. Hier was sprake van een turboliquidatie. In het Burgerlijk Wetboek staat dat een rechtspersoon ophoudt te bestaan als deze op het tijdstip van zijn ontbinding geen baten meer heeft. Indien een schuldeiser beweert dat een rechtspersoon wel nog baten heeft en diens faillissement aanvraagt, en als vervolgens blijkt dat die baten aanwezig zijn, kan toch het faillissement worden uitgesproken. Dan moet de rechtspersoon geacht worden ter afwikkeling van het faillissement te zijn blijven bestaan.
Selectieve betaling
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden luidt: had de vennootschap ten tijde van de ontbinding nog baten? De schuldeiser vindt van wel: deze vennootschap had geld van hem belegd in vastgoed, en dit geld moet al zijn vrijgekomen. Dit geld is deels gebruikt om de bestuurder van de vennootschap te betalen, maar deze selectieve betaling had niet gemogen nu de vennootschap ook nog de schuldeiser moest betalen. Voor dit tekort is de bestuurder van de vennootschap aansprakelijk, vinden de andere schuldeisers.
Bestuurdersaansprakelijkheid
Ook de rechtbank gaat ervan uit dat de vennootschap nog baten heeft. Uit de stukken blijkt dat het meermaals heeft gezegd dat er gelden beschikbaar komen, waarmee de schuldeisers zouden worden betaald. Ook heeft de vennootschap toegegeven dat er een aanzienlijke vastgoedportefeuille is. Verder zou een derde partij een geldlening aan de vennootschap aflossen, waarmee de schuldeisers zouden worden voldaan. En er is nog een mogelijke bate: een potentiële vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid. De vennootschap zou de jaarrekeningen nooit (of steeds te laat) hebben gepubliceerd. Wanneer niet wordt voldaan aan de deponeringsverplichting heeft in geval van faillissement het bestuur van de vennootschap zijn taak kennelijk onbehoorlijk vervuld, en wordt vermoed dat dit een belangrijke oorzaak van het faillissement is. Dit leidt ertoe dat alsdan iedere bestuurder hoofdelijk aansprakelijk is voor het boedeltekort.
Faillietverklaring
Dit alles leidt volgens de rechtbank tot de conclusie dat er nog baten aanwezig zijn. Nu ook aan de overige vereisten voor faillietverklaring is voldaan, wijst de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring toe.