Budget Energie kon klant van Fenor geen nieuw contract opdringen

Budget Energie kon klant van Fenor geen nieuw contract opdringen

Na het faillissement van een oude energiemaatschappij is geen overeenkomst tot stand gekomen tussen eiseres als nieuwe energiemaatschappij en gedaagde. Gedaagde heeft ongevraagd energie geleverd gekregen en hoeft daar niet voor te betalen. Bovendien heeft de Hoge Raad omtrent de welbekende Haviltex-maatstaf een nieuw kader uitgezet.

Fenor B.V. (“Fenor”) is op 16 december 2021 failliet verklaard. Op diezelfde dag heeft de ACM de vergunning voor het leveren van gas en elektriciteit aan kleinverbruikers ingetrokken. Gedaagde was een kleinverbruiker. Op enig moment ontving gedaagde een e-mail van Budget Energie (“Budget”) waarin werd medegedeeld dat Budget alle klanten van Fenor overnam en dat dit betekende dat gedaagde per 30 december 2021 klant was van Budget.

Op 8 januari 2022 heeft gedaagde de overeenkomst opgezegd, waarna Budget een eindafrekening heeft gestuurd. Gedaagde is het niet eens met de verschuldigdheid van deze afrekening, nu hij de energiekosten bij Budget nooit heeft aanvaard. Budget stelt zich in dat kader op het standpunt dat zij de klanten van Fenor heeft overgenomen maar niet de overeenkomsten van Fenor waardoor zij met haar eerder gestuurde e-mail gerechtigd was andere tarieven te hanteren dan dat Fenor deed. Gedaagde zou gehouden zijn de afrekening te voldoen.

Budget vordert in dat kader veroordeling van gedaagde tot betaling van de afrekening vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom. Gedaagde vordert op zijn beurt terugbetaling van voorschotten die hij heeft betaald, buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente.

De rechtbank oordeelt als volgt. Niet ter discussie staat dat Budget de klanten van Fenor heeft overgenomen wegens het faillissement van Fenor en dat Budget aan gedaagde elektriciteit heeft geleverd. Maar er is geen sprake van een tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. Er is namelijk noch gesteld, noch gebleken dat gedaagde een aanbod van Budget tot het leveren van Energie heeft aanvaard, terwijl volgens de hoofdregel van artikel 6:217 BW een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding.

Dat aanbod en die aanvaarding behoeven niet uitdrukkelijk plaats te vinden. In casu is echter evenmin gebleken van één of meer andere – minder uitdrukkelijke – gedragingen die als een instemming met een aanbod kunnen worden aangemerkt. Derhalve is er geen overeenkomst tussen partijen ontstaan en kan Budget als gevolg daarvan geen nakoming vorderen. Gelet hierop heeft gedaagde de voorschotten onverschuldigd betaald en dient Budget deze terug te betalen.

Arrest Hoge Raad Haviltex-maatstaf

Deze uitspraak laat zien dat ook na een faillissement men de algemene regels van het verbintenissenrecht nog altijd in het hoofd dient te houden. Logisch, want “uit haren aard” oefent de faillietverklaring immers “niet den minsten invloed” uit op bestaande wederkerige overeenkomsten (Van der Feltz I, p. 419). In dat kader is het ook nog interessant aandacht te besteden aan een zeer recent arrest van de Hoge Raad.

Op 25 augustus jl. heeft de Hoge Raad bepaald dat contractspartijen voor een strikt grammaticale uitleg van een overeenkomst kunnen kiezen en daarmee de sinds 1981 welbekende Haviltex-maatstaf kunnen uitsluiten.

Waarschijnlijk zullen we dus een toename gaan zien van contracten met een eigen uitlegmaatstaf van de strekking dat bij de uitleg van de partijbedoelingen wordt geabstraheerd van al hetgeen niet letterlijk is opgeschreven en dat voor meerderlei uitleg vatbaar is. Daar zal men voortaan bij de van een overeenkomst bedacht op dienen te zijn.

Of dit wenselijk is, is een tweede. Was de Haviltex-maatstaf er niet om onduidelijkheden in de letterlijke tekst toch uit te kunnen leggen? Wat nu als de contractueel verkozen wijze van uitleg geen soelaas biedt, bijvoorbeeld in het geval van innerlijke tegenstrijdigheden? In dat geval zal de rechter alsnog een oplossing moeten vinden. Hij kan dan wellicht met de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 2 BW) de door partijen gekozen uitlegregel alsnog passeren.
Heeft u vragen over overeenkomsten in een faillissement en de uitleg daarvan? Neem dan contact op met Inge Lakwijk of Danique Laeyendecker. Ons team staat klaar om u te helpen.

Dit blog is gepubliceerd door HERO, een online platform dat zich richt op herstructurering en recovery. Hier vindt u de link naar de offiiciële publicatie.