
28 aug Bestuursrechter gaat niet over schadevergoeding bij verwerkingen in Fraude Signalering Voorziening
Wie ten onrechte is opgenomen in de Fraude Signalering Voorziening van de Belastingdienst, kan daardoor schade lijden. Een man die bij de bestuursrechter aanklopte voor schadevergoeding ontdekte dat hij bij het verkeerde loket stond. Schadevergoeding kan alleen worden toegewezen door de civiele rechter.
In het voorjaar van 2021 ontvangt een man van de Belastingdienst een brief waarin staat dat zijn gegevens waren opgenomen in de Fraude Signalering Voorziening (FSV). Dat was een databank waarin de Belastingdienst op grote schaal signalen van fraude registreerde; helaas vaak ook onterechte signalen op discriminerende gronden. Bovendien konden er veel te veel ambtenaren in het systeem neuzen. Het FSV-systeem was in gebruik tussen 2012 en 2020. Omdat het systeem strijdig was met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) is het in februari 2020 uitgezet en daarna niet meer gebruikt.
Strijd met de AVG
De Belastingdienst meldde in de brief aan de man dat de verwerking van zijn gegevens in de FSV onrechtmatig was geweest, maar geen nadelige gevolgen voor de man had gehad, zodat de Belastingdienst de zaak als afgedaan beschouwde. De man wilde echter wel eens weten welke persoonsgegevens dan van hem in de FSV waren verwerkt. Hij deed daarom een inzageverzoek op grond van artikel 15 van de AVG.
De minister van Financiën verstrekte hem een toelichting over welke gegevens verwerkt waren, maar volgens de man bleef daarmee nog steeds onduidelijk of de over hem in de FSV genoteerde signaleringen juist waren.
De man gaat bij de sector bestuursrecht van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in beroep tegen het antwoord dat door de minister werd gegeven op zijn inzageverzoek. Hij vordert daarbij tevens: vergoeding van de schade die hij stelt te hebben geleden door de onterechte verwerking van zijn persoonsgegevens in het FSV-systeem.
Inzage
In de AVG staat dat een betrokkene het recht heeft om van de verwerkingsverantwoordelijke (hier: de minister) uitsluitsel te krijgen over het al dan niet verwerken van zijn persoonsgegevens en, wanneer dat het geval is, om inzage te verkrijgen in die persoonsgegevens. Het doel is dat de betrokkene daardoor inzicht kan krijgen welke persoonsgegevens van hem zijn verwerkt, zodat hij de juistheid en rechtmatigheid van de verwerking kan controleren.
Inzicht verschaft
In deze zaak stelt de rechtbank vast dat de minister naar aanleiding van het verzoek van de man onderzoek heeft gedaan in de systemen. Daaruit blijkt dat in de FSV gegevens stonden over aftrekposten bij zijn aangiftes inkomstenbelasting in 2011 en 2012, en de reactie van de man op vragen die de Belastingdienst daarover had gesteld. Dat heeft de minister netjes aan de man gemeld en daarmee heeft de minister volgens de rechtbank voldaan aan het inzageverzoek van de man.
Of de gegevens die in de FSV verwerkt waren ook inhoudelijk juist waren, doet niet terzake voor de vraag of er aan het inzagerecht van artikel 15 AVG is voldaan.
Schadevergoeding
De man vordert ook schadevergoeding. Hij vordert die niet vanwege de door hem gestelde (maar door de rechtbank afgewezen) tekortkoming in de beantwoording van zijn inzageverzoek, maar vanwege het feit dat zijn persoonsgegevens in de FSV verwerkt waren.
De minister van Financiën stelt dat de bestuursrechter niet bevoegd is om te beslissen over zo’n vordering, omdat verwerking van persoonsgegevens in de FSV een feitelijke handeling is en geen ‘besluit’ in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De minister verwijst daarbij naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 17 juli 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:2891), waarin voor een soortgelijke zaak werd beslist dat de bestuursrechter om die reden niet bevoegd was.
De bestuursrechter volgt het betoog van de minister en verklaart zich onbevoegd om over de schadevergoedingsvordering te beslissen. Volgens de rechtbank had de man bij de civiele rechter moeten aankloppen.
Artikel 82 AVG
Is het nu altijd zo dat je voor schadevergoeding naar de civiele rechter moet, als een bestuursorgaan onrechtmatig je persoonsgegevens verwerkt? Nee, dat kan uit deze uitspraak niet geconcludeerd worden.
De ABRvS heeft in verschillende uitspraken beslist dat een betrokkene, wanneer een bestuursorgaan de AVG overtreedt door onrechtmatige persoonsgegevensverwerking, op grond van artikel 82 AVG in samenhang met artikel 8:88 Awb de vrije keuze heeft om bij de civiele rechter of bij de bestuursrechter aan te kloppen voor een schadevergoeding (tot € 25.000,-). Zie ECLI:NL:RVS:2022:319, onder 14.1 en ECLI:NL:RVS:2025:1812 onder 17.2.
Volgens de laatstgenoemde uitspraak is voor bevoegdheid van de bestuursrechter niet noodzakelijk dat de schadevergoeding wordt gevraagd voor het niet-naleven van de rechten van de betrokkene uit hoofdstuk III van de AVG (zoals bijvoorbeeld een inzageverzoek), maar mag het ook om de verwerking van de persoonsgegevens zelf gaan.
Maar er zit een addertje onder het gras: de wetgever heeft een speciale uitzondering gemaakt voor de Belastingdienst. Artikel 8:88 Awb – dat voor de rest van bestuurlijk Nederland in werking is getreden per 1 juli 2013 – wordt voor de Belastingdienst pas vanaf 1 januari 2029 van algemene toepassing.
De man die voor een schadevergoeding wegens schending van de AVG door de Belastingdienst bij de bestuursrechter aanklopte deed dus op zich niets geks; hij liep alleen enkele jaren op de muziek vooruit.