10 jun Matiging schadebedrag in faillissement niet altijd mogelijk
Een bestuurder die aansprakelijk is voor het faillissement van zijn bedrijf, kan worden veroordeeld tot betaling van alle schade. De rechter kan dat schadebedrag verlagen. In de wet staat in hoeverre zo’n matiging is toegestaan. De bestuurder in deze zaak hoopte de wet wat te kunnen oprekken.
In 2016 wordt een bedrijf dat handelt in technische producten door de rechtbank Limburg failliet verklaard. Deze BV kende twee bestuurders. Vast staat dat beide bestuurders hun taak kennelijk onbehoorlijk hebben vervuld door onder andere de boekhoud- en deponeringsverplichting niet na te komen. Daardoor zijn ze persoonlijk (en hoofdelijk) aansprakelijk voor de schulden van het bedrijf, voor zover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan in het faillissement. De rechtbank veroordeelt beiden tot betaling van de tekorten.
Matiging
De bestuurders gaan daarin mee, maar ze vinden het bedrag te hoog. In een procedure bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch vragen de bestuurders of het bedrag kan worden gematigd. Dat vroegen ze ook al aan de rechtbank. Beide instanties wijzen dat verzoek af. Er is immers sprake van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling. Het is niet aannemelijk dat er andere belangrijke oorzaken van het faillissement zijn geweest en er zijn evenmin aanwijzingen dat de boedel onjuist is afgewikkeld door de curator. Het bedrag dat ze moeten betalen wordt niet verlaagd.
Limitatief
Dan gaan de bestuurders in cassatie bij de Hoge Raad. Daar betogen zij dat het hof het wetsartikel over de matiging verkeerd heeft uitgelegd. In dat artikel wordt opgesomd onder welke omstandigheden en onder welke voorwaarden het bedrag kan worden gematigd. Volgens het hof is die opsomming ‘limitatief’, volgens de bestuurders is dat niet zo – er zouden extra mogelijkheden zijn om de matiging toe te passen.
Bovenmatig
Het ‘matigingsartikel’ in het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de rechter het bedrag waarvoor de bestuurders aansprakelijk zijn kan verminderen. Dat kan indien dit bedrag hem bovenmatig voorkomt, gelet op de aard en de ernst van de onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur, en ook gelet op andere oorzaken van het faillissement, alsmede de wijze waarop dit is afgewikkeld.
Geen andere gronden
Is deze opsomming limitatief? Volgens de Hoge Raad wel. Wie de tekst zuiver leest en ook kijkt hoe het parlement over deze regel dacht tijdens de behandeling van de wet, ziet dat de gronden voor vermindering van het bedrag waarvoor de bestuurders aansprakelijk zijn, in deze bepaling limitatief zijn opgesomd. Er zijn dus geen andere wettelijke gronden op basis waarvan de rechter het bedrag kan verlagen. Eerder had de advocaat-generaal bij de Hoge Raad, die het hoogste rechtscollege adviseerde over deze kwestie, dezelfde conclusie getrokken. Nu ook de Hoge Raad het beroep van de bestuurders verwerpt, zullen zij het volledige bedrag van het faillissementstekort uit eigen zak moeten betalen.