Rechtbank kan afkoelingsperiode toewijzen maar ook weer beëindigen

Rechtbank kan afkoelingsperiode toewijzen maar ook weer beëindigen

Een bedrijf in financieel zwaar weer kan proberen met schuldeisers een akkoord te sluiten over de afwikkeling van achterstallige schulden. De rechtbank kan zo’n bedrijf enige ruimte geven om dat voor te bereiden: de afkoelingsperiode. Tegelijk kan de rechtbank een ‘observator’ aanwijzen, die toezicht houdt op het akkoord. Maar het bedrijf moet dan wel meewerken. Zo niet, dan kan de afkoelingsperiode weer worden beëindigd, wat nadelig is voor het bedrijf. Die situatie deed zich in deze zaak voor.

Een bedrijf dat in financiële moeilijkheden verkeert, deponeert bij de rechtbank een zogenoemde startverklaring. Daarmee wil het bedrijf een WHOA-procedure in gang zetten. Op grond van de Wet homologatie onderhands akkoord kan het bedrijf dan afspraken maken (een akkoord sluiten) met schuldeisers over de afwikkeling van de schulden.

Afkoelingsperiode

In deze zaak had het bedrijf ook verzocht om een afkoelingsperiode. De rechtbank wees dit verzoek toe: een afkoelingsperiode is noodzakelijk om de onderneming tijdens de voorbereiding van een akkoord te kunnen blijven voortzetten. Ook zijn de belangen van de gezamenlijke schuldeisers gediend bij een afkoelingsperiode. Die werd op vier maanden gezet.

Observator

Tegelijkertijd weest de rechtbank een observator aan. Dat is een extern persoon, vaak een jurist, die moet waken over de belangen van de schuldeisers. De rechtbank bepaalde dat de werkzaamheden van deze observator niet meer mogen kosten dan € 10.000 (exclusief btw). Dit bedrag moet het bedrijf betalen. Voor de betaling daarvan moest het bedrijf binnen zeven dagen na de uitspraak van de rechtbank zekerheid stellen.

Geen zekerheid

Dat gebeurde niet. De observator liet de rechtbank weten dat het bedrijf hem nog niet de gevraagde inlichtingen had verstrekt en ook niet meewerkte. Verder was nog geen zekerheid gesteld voor de kosten van de observator. Dat bericht stuurde de rechtbank dezelfde dag door naar het bedrijf: er móet zekerheidstelling voor € 10.000 plaatsvinden en het bedrijf moet inlichtingen verschaffen aan de observator, zodat hij zijn werk kan doen. De advocaat van het bedrijf liet weer weten dat het bedrijf dit alles niet kon doen, zonder dit verder toe te lichten.

Einde afkoelingsperiode

De rechtbank kan niet alleen een afkoelingsperiode afkondigen en een observator aanwijzen maar kan deze beslissingen ook terugdraaien indien het bedrijf niet voldoet aan de wettelijke voorwaarden of aan de opdracht van de rechtbank. Dit bedrijf had niet binnen de afgesproken termijn zekerheid gesteld voor de te maken kosten van de observator, en de observator kreeg niet – ondanks meerdere verzoeken – de inlichtingen en medewerking die hij nodig had om zijn taak te vervullen. In zo’n situatie kan de rechtbank er niet langer vanuit gaan dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers zijn gediend met de afkoelingsperiode: de observator kan immers geen toezicht houden op de totstandkoming van het akkoord. Om die reden beëindigde de rechtbank de afkoelingsperiode en werd de aanstelling van de observator ingetrokken. Daarmee is het bedrijf nog verder van huis, maar dit heeft het aan de eigen weigerachtige houding te danken.