Gegevens in UBO-register zijn toch niet voor iedereen te raadplegen

UBO-register

Gegevens in UBO-register zijn toch niet voor iedereen te raadplegen

Het UBO-register wordt toch niet publiekelijk openbaar. Dat is het gevolg van een uitspraak van het Europese Hof van Justitie. De privacy van UBO’s staat openbaarheid in de weg.

Het zogenoemde UBO-register is in 2020 in werking getreden. Dit is een register waarin enkele persoonlijke gegevens staan van ‘ultimate beneficial owners’, de ‘uiteindelijk belanghebbenden’ van vennootschappen en andere juridische entiteiten. Dit kunnen zijn eigenaren van een BV of mensen die daarin zeggenschap hebben, bijvoorbeeld als ze meer dan 25 procent van de aandelen in die BV bezitten.

Antiwitwasrichtlijn

Alle lidstaten van de Europese Unie zijn verplicht om een UBO-register in te voeren. Dit staat in de vierde EU-antiwitwasrichtlijn. Bedrijfseigenaren moeten zich voor dit register te melden. Daarmee moeten witwassen, fraude en het financieren van terrorisme worden tegengegaan. Ook kunnen deze delicten met de gegevens uit het UBO-register makkelijker worden opgespoord. In Nederland wordt het UBO-register beheerd door de Kamer van Koophandel.

Transparantie

Iedereen kan – na online registratie en betaling van € 2,50 – in het UBO-register zien wat de voor- en achternaam is van een UBO, zijn geboortemaand en -jaar, zijn nationaliteit en de aard en omvang van zijn economisch belang. Door het UBO-register publiek toegankelijk te maken wordt de transparantie over deze uiteindelijke eigenaren van vennootschappen vergroot. Overigens zijn het burgerservicenummer, geboortedatum, woonadres en een afschrift van een geldig identiteitsdocument niet door het publiek te raadplegen. Dat is alleen in te zien door sommige financiële en fiscale autoriteiten.

Persoonlijke levenssfeer

Lang niet iedereen is gelukkig met de openbaarheid van het UBO-register. Privacyorganisaties vinden dat de persoonlijke levenssfeer van de ‘uiteindelijke belanghebbenden’ wordt aangetast, en UBO’s zelf hebben er ook moeite mee. Een rechter in Luxemburg moest zich in een procedure uitlaten over de vraag of deze publieke toegankelijkheid niet botst met de grondrechtelijke privacybescherming. Deze rechter vroeg het Hof van Justitie van de Europese Unie – dat ook is gelegen in Luxemburg – in een prejudiciële vraag hierover uitsluitsel te geven: wat weegt zwaarder, openbaarheid of privacy?

Ongeldig

Het Hof deed 22 november 2022 uitspraak. Publieke toegang tot UBO-informatie vormt volgens het Hof een ernstige inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven en in het recht op bescherming van persoonsgegevens. Omdat de grondrechten van UBO’s daarmee in het geding zijn, is deze publieke toegankelijkheid ongeldig. Met deze persoonsgegevens kunnen immers profielen van UBO’s worden opgesteld. Die gegevens kunnen ook worden gebruikt voor doeleinden die geen verband houden met de doelstelling van de antiwitwasrichtlijn.

Geen informatieverstrekkingen meer

Ook in Nederland is een deel van de UBO-informatie toegankelijk voor het publiek. Nu het Hof uitspraak heeft gedaan, heeft de Minister van Financiën de Kamer van Koophandel gevraagd per direct geen informatieverstrekkingen uit het register meer te verzorgen, totdat hierover een definitief besluit is genomen. Opsporing van criminele activiteiten wordt zo moeilijker, erkent de Minister, maar de officier van justitie heeft nog steeds de bevoegdheid die UBO-gegevens op te eisen. De uitspraak van het Hof kan ook financiële gevolgen hebben, laat de minister weten, omdat het beheer van het register wordt betaald door mensen die het raadplegen. Overigens moeten UBO’s hun gegevens nog steeds bij de Kamer van Koophandel aanleveren, want het UBO-register zelf blijft ook na de uitspraak van het Hof bestaan.