Faillissementsfraude kan leiden tot forse straf

Faillissementsfraude

Faillissementsfraude kan leiden tot forse straf

De bestuurder van een failliete vennootschap is wettelijk verplicht de administratie aan de curator over te dragen. Wie dat opzettelijk niet doet, begaat een strafbaar feit. De bestuurder in deze zaak werd wegens faillissementsfraude veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een forse taakstraf.

Als de Belastingdienst een boekenonderzoek doet bij een vennootschap (een administratiekantoor), krijgt het niet de jaarrekeningen waar het om vraagt. Snel na dit onderzoek verkoopt de bestuurder, tevens enig aandeelhouder, de aandelen. Enkele maanden later gaat het bedrijf failliet. Inmiddels heeft de Belastingdienst/FIOD een strafrechtelijk onderzoek ingesteld. De bestuurder wordt ervan verdacht dat hij een onvolledige boekhouding heeft gevoerd. Ook heeft hij de curator niet de administratie en andere inlichtingen verstrekt, wat een wettelijke plicht is, of hij verstrekte onjuiste gegevens. Hij hield jaarcijfers achter, maar ook belastingaangiften, bankafschriften en lease-, huur en andere overeenkomsten over meerdere jaren.

Inloggegevens

De bestuurder verweert zich: nadat hij de aandelen had overgedragen was hij geen bestuurder meer, en dus niet meer verantwoordelijk. Bij die overdracht had hij ook de inloggegevens aan de koper afgegeven en kon zo niet meer in de digitale administratie. De fysieke administratie zou naar een ‘ander kantoor’ zijn gebracht maar een bewijs daarvan ontbreekt. De bestuurder moet zich verantwoorden voor de strafrechter (rechtbank Overijssel).

Aandelenoverdracht

De strafrechter twijfelt of de aandelenoverdracht wel heeft plaatsgevonden en of de administratie inderdaad naar elders is gebracht. De bestuurder verklaart daarover vaag, wisselend en tegenstrijdig. Hij beweert niet te weten bij welke notaris de aandelenoverdracht is gepasseerd, omdat hij daarbij niet aanwezig zou zijn geweest. Hij zou ook geen akte van de aandelenoverdracht hebben ontvangen. De rechtbank vindt dit alles ongeloofwaardig. Notarissen dienen akten van aandelenoverdracht aan te melden bij de Belastingdienst en deze moeten in een register worden opgenomen. Het is volgens de strafrechter niet aannemelijk dat er een rechtsgeldige aandelenoverdracht heeft plaatsgevonden, waardoor de bestuurder nog steeds voor de gang van zaken verantwoordelijk is. Bovendien is bij doorzoekingen gebleken dat de bestuurder wel degelijk beschikte over allerlei door de curator – bij herhaling – opgevraagde stukken. De rechtbank concludeert dat de bestuurder opzettelijk niet aan zijn wettelijke verplichtingen heeft voldaan. Dit is strafbaar.

Strafeis

De officier van justitie eist een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 180 uur. Te veel, vindt de bestuurder: hij had geen kwade intenties en hij is geen recidivist. Maar de rechtbank vindt de strafeis te laag.

Faillissementsfraude

Deze bestuurder heeft zich schuldig gemaakt aan faillissementsfraude doordat hij tijdens het faillissement ‘opzettelijk en niet terstond’ de administratie aan de curator heeft verstrekt. Faillissementsfraude tast het vertrouwen tussen ondernemers onderling aan, terwijl dat vertrouwen essentieel is voor een goed functionerend handelsverkeer. Daardoor was het voor de curator onmogelijk om het faillissement op een juiste wijze af te wikkelen. Dat heeft geleid tot extra kosten voor de boedel, waardoor schuldeisers in het faillissement in hun verhaalsmogelijkheden zijn benadeeld. De vennootschap had een belastingschuld openstaan van ruim 1,5 miljoen euro en ruim een ton bij een crediteur. Volgens de rechtbank had de bestuurder alleen zijn eigen belang voor ogen.

Integriteit

Nu hij jarenlang ervaring had als aandeelhouder en bestuurder, een voltooide SPD-opleiding achter de rug had én eigenaar was van een administratiekantoor, mocht van hem meer verantwoordelijkheidsgevoel en integriteit worden verwacht. Toch gaf hij op zitting geen inzicht in het strafwaardige van zijn handelen. Daar past in principe een onvoorwaardelijke gevangenisstraf bij. Maar gezien zijn blanco strafblad en het feit dat de strafbare gedraging van enkele jaren terug is, veroordeelt de strafrechter hem tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden (proeftijd drie jaar) en een taakstraf van 180 uur.