05 dec Faillissement op eigen verzoek is niet altijd mogelijk
Verkeert een bedrijf financieel in zwaar weer en betaalt het geen rekeningen meer, dan kunnen schuldeisers het faillissement aanvragen. Maar een vennootschap kan zelf ook het faillissement aanvragen. Dat wordt echter niet altijd geaccepteerd, zeker als er alternatieven zijn.
Een BV dient een verzoek in bij de rechtbank Rotterdam om failliet te worden verklaard. Vaak doen schuldeisers dat, als een schuldenaar de rekeningen niet betaalt, maar faillietverklaring op eigen aangifte is ook mogelijk. Voor een faillietverklaring eist de Faillissementswet dat de BV in een toestand moet verkeren dat deze heeft ‘opgehouden te betalen’. Dat is hier het geval. In principe komt deze BV in aanmerking voor faillietverklaring.
Geen vermogen
Een faillissement heeft als doel het vermogen van de BV te ‘vereffenen’, zodat dit ten goede kan komen aan de gezamenlijke schuldeisers. Maar dan moet er wat vermogen in de BV zitten. Probleem is: deze BV beschikt niet over enige baten. Verder zijn er geen debiteuren van wie de BV nog geld tegoed heeft, er zijn geen roerende en onroerende zaken, er is geen bedrijfspand en er is ook geen personeel. De bedrijfsactiviteiten zijn langere tijd geleden gestaakt. Kortom, de BV heeft geen vermogen dat ten behoeve van schuldeisers kan worden geëxecuteerd.
Faillissementskosten
In zo’n geval zal een curator, ook vanwege de oplopende faillissementskosten, het faillissement zo snel mogelijk voordragen voor opheffing. Er valt toch niks te halen voor de schuldeisers. Opheffing van het faillissement wegens gebrek aan baten is in Nederland de meest voorkomende beëindiging van een faillissement. Zelfs het salaris van de curator kan dan niet meer worden betaald. Opheffen van het faillissement is dan het enige alternatief. De schulden die de BV heeft, blijven echter wel bestaan en worden eigenlijk alleen maar groter vanwege de faillissementskosten.
Turboliquidatie
Toch accepteerde de rechtbank in deze casus het faillissement op eigen verzoek niet. De BV kan immers ook worden ontbonden. Dan spreekt met van een ‘turboliquidatie’, waarover de algemene vergadering van aandeelhouders een besluit kan nemen. Heeft een rechtspersoon op het tijdstip van zijn ontbinding geen baten meer, dan houdt deze op te bestaan. Een faillissement is dan niet nodig.
En de schuldeisers dan? Die moeten aannemelijk maken dat er toch baten zijn, en dat zij bij een vereffening toch nog wat geld hadden kunnen ontvangen. Soms zijn die baten er wel, bijvoorbeeld als het bestuur onrechtmatig heeft gehandeld (‘bestuurdersaansprakelijkheid’). Dat kan het geval zijn als bestuursleden namens de BV verplichtingen zijn aangegaan waarvan ze wisten – of behoorden te weten – dat ze die niet zouden kunnen nakomen, en zo de BV in financieel zwaar weer hebben gebracht. Voor dergelijke handelingen kunnen schuldeisers bestuurders persoonlijk aansprakelijk stellen. Omdat er dan achteraf gezien toch nog baten waren voor schuldeisers, kan een BV die niet meer bestaat door de turboliquidatie, alsnog failliet worden verklaard, zodat de schuldeisers nog een beetje van hun vordering tegemoet kunnen zien.
Niet ontvankelijk
In deze zaak kwam het niet zo ver. De rechtbank oordeelde dat de BV onvoldoende belang had bij het verzoek tot faillietverklaring. Nu dit belang ontbrak, is de BV niet ontvankelijk.