Turboliquidatie en herleving van de BV

Watsonlaw_turboliquidatie

Turboliquidatie en herleving van de BV

Na een turboliquidatie houdt een vennootschap direct op te bestaan. Maar wat gebeurt er als achteraf blijkt dat de vennootschap toch nog over een bate beschikt?

Deze vraag deed zich voor bij een BV waarvan de enig aandeelhouder en tevens enig bestuurder overleed. Zijn weduwe nam beide rollen over. Zij ontbond de BV omdat er geen baten meer zouden zijn. In het handelsregister van de Kamer van Koophandel werd geregistreerd dat de BV was opgehouden te bestaan.

Persoonlijke lening

Toch was er iets mis met het ontbindingsbesluit. Dat was – zo blijkt achteraf – genomen zonder rekening te houden met een persoonlijke lening (van € 20.000) van de BV aan de vader van de overleden bestuurder, enkele jaren daarvoor. Die vader was van plan zijn bungalow te verkopen en met het vrijgekomen geld de schuld aan de BV in één keer af te lossen. Maar toen dat huis was verkocht en de persoonlijke lening opeisbaar was geworden, loste die vader niets af. Tegen hem wilde de weduwe, zijn schoondochter, een procedure starten om dat geld alsnog te krijgen. Zij verzocht de rechtbank Noord-Holland om de vereffening van het vermogen van de BV te heropenen, om zo alsnog de bate alsnog te gelde te maken. Heropening van de vereffening was noodzakelijk om te voorkomen dat zij niet-ontvankelijk werd verklaard in haar vordering tegen haar schoonvader.

Turboliquidatie

Volgens de rechtbank was hier sprake van een turboliquidatie – een snelle manier om een BV te ontbinden. Dat kan na een besluit van de aandeelhouders, in dit geval van de weduwe. Daarna houdt de BV direct op te bestaan. Wordt een BV echter ontbonden zonder turboliquidatie, dan komt deze terecht in een vereffeningsfase en blijft voortbestaan. In dit geval bleek dat er na de turboliquidatie nog baten waren, en dan bestaat de wettelijke mogelijkheid de rechtspersoon te laten herleven. Feitelijk is de turboliquidatie onterecht toegepast: er is besloten tot een turboliquidatie terwijl de BV nog beschikte over een bate (de vordering van € 20.000). De vraag die de rechtbank moest beantwoorden was: moet de heropening van de vereffening plaatsvinden om zo de BV te laten herleven, of kan herleven niet omdat de BV eigenlijk is blijven voortbestaan?

Heropening kan niet

De rechtbank oordeelde dat in dit geval heropening van de vereffening niet mogelijk is. Dat komt omdat de weduwe wist van de lening: haar schoonvader had haar daarover nog een e-mail gestuurd. Ze kan dus niet doen alsof ze niets van die lening wist. Feitelijk is de BV niet opgehouden te bestaan. En wat niet opgehouden heeft te bestaan, kan niet herleven.

Handelsregister

De weduwe krijgt dus geen gelijk. Zo’n afwijzing leidt tot rechtsonzekerheid, betoogt zij nog. In het handelsregister van de Kamer van Koophandel is immers al ingeschreven dat de BV is opgehouden te bestaan. Dat geeft volgens de rechtbank geen aanleiding om tot een ander besluit te komen: de weduwe kan de inschrijving in het handelsregister nog aanpassen.