Redelijk belang hebben bij faillietverklaring schuldenaar

Watsonlaw_failliet_redelijk_belang_insolventie

Redelijk belang hebben bij faillietverklaring schuldenaar

Wie een ander failliet wil laten verklaren, moet daarbij een redelijk belang hebben. Anders kan de rechtbank de faillissementsaanvraag afwijzen. Dat merkte een man die in een conflict over de erfenis de executeur-testamentair failliet wilde laten verklaren.

De man dagvaardt een executeur-testamentair, omdat deze weigerde documenten over de verdeling van de nalatenschap aan hem te geven. Een rechtbank bepaalt dat de executeur-testamentair dat binnen acht weken moet doen. Is hij daarmee te laat, dan moet hij een dwangsom van € 500 betalen voor iedere dag dat hij in gebreke is, tot een maximum van € 100.000. De executeur levert de documenten niet aan. Als hij ook niet betaalt, vraagt de man zijn faillissement aan. Dat is mogelijk nu hij meerdere vorderingen op de executeur heeft en er bovendien enkele andere schuldeisers zijn. De executeur denkt te weten waarom de man hem failliet wil laten verklaren: de executeur krijgt, zo staat in het testament, de helft van de eigendom van de woning van de overledene, maar als de executeur failliet is, dan valt dat toe aan de man die het faillissement aanvraagt.

Vorderingen

De rechtbank kan een faillietverklaring uitspreken indien ‘summierlijk’ blijkt dat iemand een vordering heeft op een schuldenaar (in dit geval de executeur), én dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen. Daarnaast is er nog een voorwaarde voor het uitspreken van een faillissement: pluraliteit van schuldeisers. Er moeten dus ook anderen zijn die iets van die schuldenaar te vorderen hebben.

Akte van cessie

De man zelf heeft twee vorderingen op de executeur: een op grond van een akte van cessie (€ 18.250) en de vordering uit hoofde van de dwangsommen (€ 100.000). De cessie houdt in dat de executeur eerst een bedrag moest betalen aan een (andere) schuldeiser. Echter, die vordering is overgegaan op de man die om het faillissement vraagt. De vraag is dan: wist de executeur dat hij niet aan de eerste schuldeiser maar aan de man moet betalen? De man heeft erkend dat hij de executeur niet heeft verteld over de overdracht van die vordering. Het opmaken van een akte van cessie en de mededeling hiervan aan de schuldeiser zijn echter beide wettelijk verplicht. Nu er geen mededeling hierover is gedaan, nu de executeur dus formeel niet wist dat hij de man moet betalen, is de vordering niet overgedragen. De executeur moet dus nog steeds betalen aan de eerste schuldeiser. Voor de man die het faillissement heeft aangevraagd blijft er nu nog maar één vordering op de executeur over: die uit de dwangsommen.

Dwangsommen

De vraag daarbij is: aan wie was die last onder dwangsom precies gericht? Aan de executeur in functie of aan de executeur in privé? Of een dwangsom ook kan worden verhaald op de executeur in privé, hangt af van de vraag of van zijn handelen een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. Of dat het geval is, kan de rechtbank in deze procedure niet vaststellen. Daarover heeft de man die het faillissement aanvraagt ook niets gezegd. Van belang is verder een wetsbepaling die stelt dat dwangsommen die vóór de faillietverklaring zijn verbeurd, niet in het passief van het faillissement worden toegelaten. Daarmee vervalt ook de vordering over de dwangsommen.

Redelijk belang

In het faillissementsrecht geldt dat de aanvrager van een faillissement daarbij een redelijk belang moet hebben. In deze zaak heeft de man geen redelijk belang bij de faillissementsaanvraag. Dat hij wel een ander belang heeft om de executeur failliet te laten verklaren (zoals de bepaling in het testament dat hij dan de helft van de woning krijgt), is geen reden om de executeur failliet te laten verklaren. Nu de man die de executeur-testamentair failliet wil laten verklaren, daarbij geen redelijke belang heeft én niets van hem heeft te vorderen, wijst de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring af.