Onderzoek herkomst spaargeld door bank niet in strijd met privacyregels

Onderzoek herkomst spaargeld door bank niet in strijd met privacyregels

Onderzoek herkomst spaargeld door bank niet in strijd met privacyregels

Een bank vraagt aan rekeninghouders om aan te geven waar hun spaargeld vandaan komt. Geen antwoord geven betekent: einde spaarrekening.  Is dat een overschrijding van de privacyregels?

Een consument heeft een spaarrekening bij een bank. Op enig moment constateert de klant dat hij alleen nog bij zijn spaarrekening kan als hij eerst een vragenlijst invult, waarin onder meer wordt gevraagd naar zijn inkomstenbron(nen). De klant maakt bezwaar tegen het invullen van de vragenlijst. In reactie daarop beëindigt de bank de spaarrekening. Het saldo wordt teruggeboekt naar de rekening die door de klant als tegenrekening van de spaarrekening was aangegeven..

Persoonsgegevens

De consument vindt dat de bank onrechtmatig heeft gehandeld, en klaagt daarover bij Kifid, het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening. Hij stelt dat de bank de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) heeft overtreden door meer informatie op te vragen dan noodzakelijk is voor het uitvoeren van het cliëntenonderzoek. Daarnaast was het blokkeren van de spaarrekening een inbreuk op zijn eigendomsrecht en kwam het gedrag van de bank neer op machtsmisbruik, aldus de klant.

De geschillencommissie oordeelt dat de bank toelaatbaar heeft gehandeld. Uitgangspunt is, aldus de geschillencommissie, dat een bank alleen persoonsgegevens mag verwerken als daar een ‘verwerkingsgrondslag’ voor is: de verwerking moet ‘noodzakelijk’ zijn om te kunnen voldoen aan een wettelijke verplichting. Op de bank rustte in dit geval een wettelijke verplichting tot het stellen van vragen: in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) staat dat banken cliëntenonderzoek moeten uitvoeren. Op grond van deze wettelijke verplichting mag de bank persoonsgegevens van de consument verwerken.

Redelijk en proportioneel

De bank heeft enige beleidsvrijheid om te bepalen hoe zij haar cliëntenonderzoek inricht, als dit maar zorgvuldig geschiedt. Ook moet het cliëntenonderzoek redelijk en proportioneel zijn: de bank mag niet meer informatie opvragen dan nodig is en de opgevraagde informatie moet daadwerkelijk nodig zijn voor de uitvoering van het cliëntenonderzoek.

Risicoprofiel

De desbetreffende bank bood zelf geen betaalrekeningen aan en beschikte daardoor over weinig informatie over de herkomst van stortingen. Om toch een goed risicoprofiel van de klant en een profiel van de te verwachten transacties te kunnen samenstellen, zoals verplicht voor de Wwft, had zij daarom aanvullende informatie nodig van klanten, waaronder informatie over het inkomen. Dat wilde deze bank achterhalen met de vragenlijst. De bank heeft niet gehandeld in strijd met de AVG of de Wwft. Dat andere banken geen vragen hebben gesteld aan de consument of ervoor hebben gekozen dit op een andere manier te doen, maakt niet dat déze bank verkeerd handelde.

Blokkering en beëindiging spaarrekening

Nu de man de vragenlijst niet had ingevuld, mocht de bank de toegang tot de spaarrekening blokkeren. De bank had daar voldoende belang bij, in het kader van haar Wwft-verplichtingen. Op de vraag of een blokkering van een spaarrekening juridisch gekwalificeerd kan worden als een inbreuk op een eigendomsrecht gaat de geschillencommissie niet in.

Met betrekking tot de beëindiging van de spaarrekening merkt de geschillencommissie op dat de bank verzuimd heeft om de overeenkomst met de klant voorafgaand aan het afsluiten van de rekening en het terugstorten van het spaargeld op te zeggen. Dit betekent dat de overeenkomst tussen de klant en de bank nog loopt en dat het afsluiten van de spaarrekening dus een tekortkoming de nakoming van de contractuele verplichtingen van de bank oplevert. De bank moet de bankrekening heropenen – dat is een bindend advies van de geschillencommissie.

De geschillencommissie geeft zowel aan de bank als aan de consument een waarschuwing mee. De consument wordt gewaarschuwd dat de bank alsnog tot opzegging van de overeenkomst kan overgaan als de klant opnieuw weigert aan het Wwft-onderzoek mee te werken. De bank wordt gewaarschuwd dat de Wwft op zichzelf geen einde kan maken aan de overeenkomst tussen de bank en de consument. De opzeggingsbevoegdheid van de bank zal uit de contractuele relatie met de consument moeten blijken. Over het algemeen volgt die opzeggingsbevoegdheid in zaken zoals deze uit artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden, in combinatie met artikel 2 lid 2 en/of artikel 3 van diezelfde voorwaarden.

Geschillencommissie Kifidnr. 2024-0305