07 okt ICT’er moet gestolen bitcoin terugbetalen
Als een tandarts 30 bitcoin kwijt is, wijst alles richting zijn ICT’er. Die bekent de diefstal maar stelt later dat zijn bekentenis onder bedreiging tot stand is gekomen. Het bewijs tegen hem is dus onrechtmatig. Maar kan hij dat ook hard maken?
Een tandarts maakt voor het beheer van zijn computersystemen – zowel privé als zakelijk – al langere tijd gebruik van de dienstverlening van een ICT’er. Tussen 2013 en 2015 heeft de tandarts 30 bitcoin gekocht, die in zijn wallet werden beheerd. Zonder dat de tandarts dat weet worden die verzonden naar twee andere bitcoinadressen. De tandarts vermoedt later dat ze zijn gestolen.
Afpersing
Een IT-bedrijf onderzoekt de kwestie en hoort daarbij de ICT’er. Die ondertekent een verklaring waarin hij de diefstal bekent – hij kende immers het wachtwoord van de tandarts. Hij heeft alle bitcoin in euro’s uitgekeerd naar zijn privérekening, een bedrag van ruim € 116.000. Daar heeft hij nu veel spijt van en stort direct (bijna) € 78.000 terug, evenals de bitcoin die hij nog heeft. Later doet de ICT’er aangifte van afpersing door de tandarts. Hij stelt dat hij is gedwongen om direct al zijn geld en bitcoin over te maken naar de tandarts en een verklaring te ondertekenen. Dat geld eist hij nu terug.
Bedreiging
Volgens de rechtbank Midden-Nederland staat vast dat de ICT’er de diefstal heeft gepleegd. Tegen dat vonnis gaat de ICT’er in hoger beroep. Bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden stelt de ICT’er dat zijn ondertekende verklaring niet bewijst dat hij de bitcoin heeft gestolen: hij heeft die verklaring – die volgens hem in strijd is met de waarheid – onder bedreiging moeten opstellen. In het civiele recht mag de rechter toch op dit ‘bewijsmateriaal’ acht slaan. Immers, het algemeen maatschappelijk belang dat de waarheid aan het licht komt en het belang dat beide partijen hebben hun stellingen in rechte aannemelijk te kunnen maken, wegen zwaarder dan het belang van uitsluiting van bewijs.
Onderhandse akte
In deze zaak moest de ICT’er aannemelijk maken dat zijn verklaring onder bedreiging tot stand was gekomen. Volgens het hof was er geen sprake van ‘enige druk’. Onder die omstandigheden – de bedreiging is niet aangetoond – kon de verklaring van de ICT’er dat hij de bitcoin heeft gestolen, volgens het hof dienen als bewijs, zeker nu het IT-bedrijf dat eerder ook al concludeerde. Het hof beschouwt de bekentenis als een onderhandse akte, zelfs bedoeld om dwingend bewijs op te leveren. Het hof gaat er in beginsel vanuit dat de ICT’er de 30 bitcoin heeft gestolen. De ICT’er kan wel nog tegenbewijs leveren. Maar daarin slaagt hij niet.
Terugbetalen
Kortom, rechtens staat vast dat de ICT’er de waarde van de bitcoin aan zichzelf heeft uitgekeerd, nu de man niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe hij deze bitcoin anders zou hebben verkregen. Het hof acht bewezen dat de ICT’er de 30 bitcoin heeft gestolen. Hij wordt veroordeeld om (de waarde van) 30 bitcoin te betalen aan de tandarts.
Lees hier de volledige uitspraak.