20 nov Burger heeft recht om te weten welke persoonsgegevens de Belastingdienst van hem heeft
Wie met een AVG-verzoek wil weten welke van zijn persoonsgegevens voorkomen in de systemen van de Belastingdienst, moet over nogal wat zitvlees beschikken. Dat ontdekte deze ondernemer.
Een ondernemer wil van de Belastingdienst weten welke gegevens van hem zijn geregistreerd in de systemen van de Belastingdienst. Hij en zijn vennootschappen zijn meermalen gecontroleerd en overheidsinstanties hebben de subsidiestroom gestaakt. De ondernemer is daarom benieuwd of hij voorkomt in de Fraude Signalering Voorziening (FSV) en andere belastingsystemen.
Minister weet het niet
De minister van Financiën bevestigt – als ‘verwerkingsverantwoordelijke’ van de Belastingdienst – dat de gegevens van de ondernemer in de FSV voorkomen. Of de persoonsgegevens ook voorkomen in systemen die vergelijkbaar zijn met de FSV weet de minister niet. Daarop stapt de ondernemer naar de rechtbank Gelderland. Die moet beoordelen of de minister voldoet aan het AVG-verzoek.
800 applicaties
Ondanks het ruim geformuleerde verzoek van de ondernemer, zochten ambtenaren alleen in de FSV en niet in andere systemen. Meer kón ook niet, zegt de minister: eerder is vastgesteld dat de FSV niet voldoet aan de AVG en daarom is deze uitgezet. Een extern bureau dat onderzoekt of er nog bepaalde andere systemen zijn moet zich door 600 primaire processen en 800 applicaties worstelen – een onderzoek dat naar verwachting drie jaar gaat duren. Gedurende die tijd is dus onbekend of binnen de Belastingdienst systemen worden gebruikt die vergelijkbaar zijn met de FSV. Het is dan ook in strijd met de zorgvuldigheid als de minister antwoord zou geven op de vraag of de ondernemer voorkomt in met de FSV vergelijkbare systemen. Dat de minister de AVG-vraag van deze ondernemer niet beantwoordt, vindt de rechtbank heel valide: de minister had het verzoek om inzage in de persoonsgegevens van de ondernemer in met de FSV vergelijkbare systemen mogen afwijzen vanwege het nog lopende onderzoek.
Acht specifieke systemen
Maar de ondernemer wil ook weten of zijn gegevens voorkomen in acht specifieke systemen, zoals Risicokwalificaties toeslagen, Verwerken van fraudesignalen toeslagen, Aanpak team veelplegers, Aangifte OB-identificatienummer en Omzetbelasting carrouselfraude. Hoewel er onderzoek loopt naar met de FSV vergelijkbare systemen, betekent dat niet dat de acht genoemde systemen kunnen worden uitgesloten van een zoekslag. Als dat niet mogelijk was, had de minister dat duidelijk moeten motiveren. Hierin voldeed de minister niet aan het AVG-verzoek.
Profilering
De ondernemer vermoedt, vanwege de controles bij hem en zijn vennootschappen en het stopzetten van subsidies, dat zijn persoonsgegevens zijn gebruikt voor geautomatiseerde besluitvorming of profilering. Op grond van de AVG moet de verwerkingsverantwoordelijke uitsluitsel geven over het al dan niet verwerken van persoonsgegevens, over de verwerkingsdoeleinden en of er sprake is van geautomatiseerde besluitvorming en profilering. Nu er persoonsgegevens van de ondernemer in de FSV (zijn naam en burgerservicenummer) zijn aangetroffen, heeft hij recht op inzage over het bestaan van geautomatiseerde besluitvorming en profilering.
Fiscale dossier
De ondernemer wil tegelijk inzage in zijn fiscale dossier, maar dat gaat volgens de rechtbank te ver. De verwerkingsverantwoordelijke moet een AVG-verzoeker een kopie verstrekken van de persoonsgegevens die worden verwerkt. Zo weet deze persoon van de verwerking en kan deze de rechtmatigheid ervan controleren. Dit betekent niet dat een bestuursorgaan verplicht is een kopie te verstrekken van de documenten waarin die persoonsgegevens voorkomen. De minister hoefde dus niet naar aanleiding van het AVG-verzoek ook nog eens inzage te geven in het fiscale dossier.
Persoonsgegevens verwijderen
De ondernemer had nog een verzoek: een toezegging van de minister dat zijn persoonsgegevens worden verwijderd. Maar dat valt niet onder de reikwijdte van het AVG-verzoek. Daarvoor moet de ondernemer een apart verzoek indienen bij de Belastingdienst.
Schadevergoeding
De ondernemer staat niet helemaal met lege handen. De behandeling van deze zaak heeft lang geduurd. De regel is dat de bezwaarfase een half jaar mag duren en de beroepsfase (bij de rechter) anderhalf jaar. Is de redelijke termijn van twee jaar overschreden, dan moet het bestuursorgaan een schadevergoeding van € 500 betalen per half jaar termijnoverschrijding. In deze zaak duurde de bezwaarprocedure langer dan zes maanden en bleef de procedure bij de rechtbank binnen de termijn van anderhalf jaar. De termijnoverschrijding is daarom toe te rekenen aan de minister. Die moet de ondernemer dan ook € 500 aan schadevergoeding betalen.