Betaaldienstverlener moet identiteit van webshophandelaar bekendmaken

Betaaldienstverlener moet identiteit van webshophandelaar bekendmaken

Een klant bestelt bij een webshop enkele producten, die niet worden geleverd. Als hij verhaal wil halen, blijkt de webshop offline. De betaaldienstverlener, die de betaling van de koopprijs uitvoerde, kent de identiteit van de webshophandelaar. De vraag is of deze verplicht is deze aan de klant kenbaar te maken.

Deze klant bestelt in een webshop producten ter waarde van € 53,87, die hij door middel van iDeal betaalt. De goederen worden niet geleverd. Als hij contact wil opnemen met de webshophouder, blijkt de website niet meer toegankelijk. De klant weet niet wie er achter de site zat en kan dus geen verhaal halen. Dat vraagt hij aan Stripe, een dienstverlener die de verwerking van elektronische betalingen voor webshops faciliteert. De klant vraagt aan Stripe om de identiteit van de webshophouder (handelsregisternummer, handelsnaam en vestigingsadres) te onthullen, maar Stripe werkt daar niet aan mee.

AVG

De klant wendt zich tot de Rechtbank Gelderland. Hij doet een beroep op de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Deze EU-verordening (met rechtstreekse werking in Nederland) verplicht bedrijven die persoonsgegevens verwerken om transparant te zijn over wat ze met die persoonsgegevens doen. Dat transparantiebeginsel houdt onder meer in dat bedrijven moeten aangeven aan wie ze de persoonsgegevens doorgeven. Artikel 15 lid 1 onder c AVG bepaalt ook uitdrukkelijk dat een verwerkingsverantwoordelijke antwoord moet geven als de betrokkene vraagt aan welke derden zijn persoonsgegevens verstrekt zijn. Stripe voert als verweer aan dat zij geen verwerkingsverantwoordelijke in de zin van de AVG is. Het was niet Stripe die persoonsgegevens van de klant aan de webshophouder heeft verstrekt; de klant verstrekte zelf zijn gegevens aan de webshophouder. De webshophouder gaf vervolgens bepaalde gegevens door aan Stripe, zodat zij de verwerking van de betaling kon faciliteren. De webshophouder bepaalde het doel waarvoor en de middelen waarmee de persoonsgegevens van de klant werden verwerkt; Stripe was daarom geen ‘verwerkingsverantwoordelijke’, maar ‘verwerker’ van persoonsgegevens in opdracht van de webshophouder

De rechtbank gaat mee in het verweer van Stripe. Op basis van de AVG krijgt de klant dus niet de identiteitsgegevens van de webshophouder.

Behoorlijke rechtspleging

De klant beriep zich echter ook op een (inmiddels vervallen) bepaling uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering:artikel 843a Rv. Dat artikel hield in dat iemand recht heeft op inzage in ‘bepaalde bescheiden’ over een rechtsbetrekking waarin hij partij is, als hij daarbij een rechtmatig belang heeft. Dat recht kan worden ingeroepen tegen iedereen die de bescheiden tot zijn beschikking heeft. Het woord ‘bescheiden’ omvat papieren documenten, maar ook digitale gegevens. Het is duidelijk dat Stripe in haar administratie heeft staan wie de webshophouder is, dus zij heeft de voor de klant relevante ‘bescheiden’ tot haar beschikking.

Voor de beoordeling of informatie op grond van artikel 843a Rv moet worden verstrekt, moet de rechter een belangenafweging maken. Stripe brengt in dit verban naar voren dat zij geheimhoudingsplichten heeft: een wettelijke geheimhoudingsplicht waar het gegevens betreft die zij heeft verzameld voor anti-witwasdoeleinden en een contractuele geheimhoudingsplicht tegenover een andere dienstverlener die een rol speelt in de betaaltransacties (Shopify). Daarnaast wijst Stripe erop dat het financiële belang van de klant niet groot is, het ging immers om een betaling van € 53,87.

De rechtbank weegt de belangen af en wijst de vordering van de klant toe.Zonder verstrekking van de gegevens van de webshophouder is een behoorlijke rechtspleging niet gewaarborgd, vindt de rechtbank. Ook al gaat het om een klein bedrag, de klant heeft het recht om aanspraak te maken op terugbetaling, nu de bestelde producten niet zijn geleverd en dat kan hij niet doen zonder de identiteit van de webshophouder te achterhalen.De klant kan de gegevens van de webshophouder ook niet langs een andere verkrijgen. Het belang van Stripe om geen vertrouwelijke gegevens aan derden te hoeven verstrekken weegt in dit kader niet op tegen het belang van de klant bij het verkrijgen van de gegevens die nodig zijn om zijn rechten tegen de webshophouder te kunnen uitoefenen.

Geen kosten

De klant wil dat Stripe voor de gegevensverstrekking geen kosten in rekening brengt. Hoewel artikel 843a Rv voorschrijft dat inzage wordt verleend op kosten van degene die inzage vordert (dus de klant), heeft Stripe zich er niet tegen verzet dat de gegevensverstrekking kosteloos moet geschieden. De rechtbank wijst het verzoek dan ook toe: Stripe moet de identiteit van de webshophouder aan de klant bekend maken (binnen een maand) en dat moet in dit geval gratis gebeuren.