Bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement

Watsonlaw_bestuurdersaansprakelijkheid

Bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement

In principe is de vennootschap aansprakelijk voor schulden die worden gemaakt. Er zijn echter situaties waarin de bestuurder van de vennootschap persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld. Houdt de aansprakelijkheid stand dan moet de bestuurder de schuld met zijn privévermogen betalen. Er is een aantal gronden waarop een bestuurder persoonlijk aansprakelijk gesteld kan worden. Wij leggen in dit artikel uit wanneer er sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement.

Als een vennootschap failliet wordt verklaard dan wordt er een curator aangesteld. De curator kan het bestuur van de vennootschap aansprakelijk stellen om de schulden van het bedrijf te betalen als sprake is geweest van kennelijk onbehoorlijk bestuur en als het aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. De bewijslast voor het onbehoorlijke bestuur rust op de curator. De curator kan zich beroepen op bewijsvermoedens als de bestuurder niet heeft voldaan aan de deponeringsplicht of administratieplicht. In dat geval heeft de bestuurder zijn taak onbehoorlijk vervuld en wordt vermoed dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. De bewijslast komt dan te liggen bij de bestuurder.

Onvolledige boekhouding

Van onbehoorlijk bestuur is sprake als de administratieplicht niet wordt nagekomen. Het bestuur van een rechtspersoon is verplicht om een deugdelijke administratie bij te houden. De boekhouding moet inzicht geven in de rechten en plichten van een vennootschap. Recent werd er door de rechtbank uitspraak gedaan over de vraag of de bestuurders aansprakelijk konden worden gesteld vanwege het niet voldoen aan de administratieplicht. De boekhouding was onvolledig en ondoorzichtig. De digitale administratie was grotendeels vernietigd en er was amper fysieke administratie. Verder was er kort voor het faillissement een nieuwe bv opgericht. De inkomsten van de onderneming kwamen binnen bij deze nieuwe bv, terwijl de kosten voor rekening van de bestaande bv bleven komen.

Volgens de rechtbank hadden de bestuurders niet voldaan aan hun boekhoudplicht, waardoor vaststaat dat zij hun taak onbehoorlijk hebben vervuld. Daarnaast is sprake van kennelijk onbehoorlijk bestuur, omdat de bestuurders het voortbestaan van de vennootschap in gevaar hebben gebracht door de inkomsten binnen te laten komen in een nieuwe vennootschap. Volgens de rechter zou geen redelijk handelend bestuurder onder dezelfde omstandigheden op deze manier hebben gehandeld.

In artikel 2:248 lid 4 BW is bepaald dat de rechter het bedrag waarvoor de bestuurders aansprakelijk zijn, kan verminderen. Hiervoor wordt onder andere gekeken naar de aard en de ernst van de onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur en de andere oorzaken van het faillissement. Volgens de rechtbank gaf de aard en ernst van de onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur geen van de bestuurders aanleiding tot matiging.

Conclusie

Als een faillissement aanstaande is of al is uitgesproken, is het verstandig om advies in te winnen bij een advocaat over de mogelijkheid van bestuurdersaansprakelijkheid.