Verscherpte verplichtingen voor cryptodienstverleners door implementatie van de vijfde anti-witwasrichtlijn (AMLD5) in Nederlandse wetgeving

Verscherpte verplichtingen voor cryptodienstverleners door implementatie van de vijfde anti-witwasrichtlijn (AMLD5) in Nederlandse wetgeving

Op 2 juli 2019 heeft Minister Hoekstra van Financiën aan de Tweede Kamer het wetsvoorstel wijziging vierde anti-witwasrichtlijn aangeboden. Dit wetsvoorstel strekt tot implementatie van de Europese Richtlijn 2018/843 (vijfde anti-witwasrichtlijn; AMLD5) in de Nederlandse wetgeving die op 10 januari 2020 in werking zal treden. De anti-witwasrichtlijn is het belangrijkste instrument waarmee op Europees niveau wordt beoogd het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering te voorkomen. De wijziging en aanvulling van de huidige vierde anti-witwasrichtlijn is noodzakelijk gebleken door de opkomst van technologische diensten die steeds vaker als alternatieve financiële systemen worden gebruikt. Met het intreden van het wetsvoorstel worden diverse bepalingen uit de Europese Richtlijn hierdoor geïmplementeerd in de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft). Dit bekent voor bepaalde cryptodienstverleners dat zij voor het eerst worden onderworpen aan de Wwft en hierdoor aan verscherpte verplichtingen moeten voldoen. Wat deze verplichtingen zijn en voor wie concreet deze verplichtingen gelden, leest u verder in dit artikel.

Reikwijdte AMLD5 voor cryptodienstverleners

Deze richtlijn geldt voor twee soorten cryptodienstverleners. Onderscheid moet gemaakt worden tussen:

  • Aanbieders van wisseldiensten tussen virtuele valuta en fiduciaire valuta, bijvoorbeeld tussen Bitcoin en de euro.
  • Zogenoemde ‘custodial wallet aanbieders’ waarbij alleen de cryptodienstverlener de beschikking heeft over de private key.

Onder beschikken verstaat de richtlijn tevens het aanhouden, opslaan of overdragen van virtuele valuta. Dit is ook het geval als de private key naast de aanbieder wordt gedeeld met meer dan een gebruiker, zoals het geval is bij multi-signature wallets. Dit is echter niet limitatief. Indien de aanbieder op een andere manier kan beschikken over de virtuele valuta van de gebruiker wordt hij ook als aanbieder van een bewaarportemonnee aangemerkt.

Registratieplicht bij De Nederlandsche Bank (DNB):

Het wetsvoorstel introduceert een registratieplicht voor cryptodienstverleners. Deze registratie geschiedt bij DNB. Dit is verplicht gesteld gelet op de anonimiteit van virtuele valuta en het hoge risico op witwassen en financiering van terrorisme. Registratie kan geweigerd worden indien DNB niet overtuigd is van de aangeleverde gegevens door de aanbieders óf indien de dagelijkse beleidsbepalers niet betrouwbaar en geschikt zijn bevonden. Daarnaast kan registratie ingetrokken worden indien een aanbieder niet voldoet aan de eisen die gesteld worden van de Wwft of de Sanctiewet. Verplichting tot registratie geldt voor iedere cryptodienstverlener die in of vanuit Nederland zijn diensten wil aanbieden. Voor cryptodienstverleners die gevestigd of hun zetel hebben in een derde land is het echter verboden om diensten in Nederland aan te bieden. Voor hen wordt op dit verbod een uitzondering gemaakt indien zij gevestigd zijn in een door de Minister aangewezen derde land.

Overgangsrecht voor huidige aanbieders van omwisseldiensten en bewaarportemonnees

Voor bestaande aanbieders is er een overgangsregeling opgenomen van zes maanden waarin zij niet aan de registratieverplichting hoeven te voldoen. Is de registratie na zes maanden nog niet voltooid dan moet de dienstverlening alsnog worden gestaakt.  Hiervoor is wel vereist dat beleidsbepalers en eventuele houders van een gekwalificeerde deelneming (houders met 10% of meer van de aandelen van de crypto dienstverleners) de toets op betrouwbaarheid en geschiktheid hebben doorlopen. Dit moet ook binnen deze zes maanden worden vastgesteld. Gedurende de overgangstermijn dient de aanbieder zich wel te houden aan de verplichtingen van de Wwft.

Cryptodienstverleners krijgen rol als ‘poortwachter’ toebedeeld

Cryptodienstverleners moeten onderzoek gaan verrichten naar hun cliënten, transacties monitoren en ongebruikelijke transacties melden bij de Finance Intelligence Unit – Nederland (hierna: FIU-Nederland). Van hen wordt dus een actieve inspanning voorafgaand en tijdens hun dienstverlening verwacht om te voorkomen dat het Nederlandse financiële stelsel wordt gebruikt voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Voor toepassing van cliëntenonderzoek is verder relevant of er sprake is van een incidentele transactie of van een zakelijke relatie. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten van belang. Bij een doorlopende dienstverlening zal doorgaans sprake zijn van een zakelijke relatie. Ook als een cliënt zich voor de tweede keer bij een aanbieder meldt om gebruik te maken van zijn diensten. Dit is zelfs het geval wanneer de aanbieder aanleiding heeft om te veronderstellen dat een cliënt in de toekomst vaker van zijn dienstverlening gebruik zal maken.

Waaruit bestaat het te verrichten cliëntenonderzoek?

  • De cliënt identificeren en zijn identiteit verifiëren op basis van geldige documenten, gegevens of informatie uit een betrouwbare en onafhankelijke bron;
  • De uiteindelijk belanghebbende (‘UBO’) te identificeren en redelijke maatregelen nemen om de identiteit van die persoon te identificeren;
  • De zakelijke relatie beoordelen en informatie in te winnen over het doel en de beoogde aard van de relatie;
  • De zakelijke relatie doorlopend monitoren, met inbegrip van het uitvoeren van een nauwlettende controle van de transacties die worden verricht tijdens de duur van de zakelijke relatie.

Wat houdt het transactiemonitoringproces in?

Cryptodienstverleners moeten in staat worden gesteld om ongebruikelijke transacties te kunnen identificeren en dit vervolgens gaan melden bij de FIU-Nederland. Daarbij moet niet alleen de identiteit van de gebruiker worden vastgesteld, maar ook het (te verwachten) gebruikersprofiel. Indien dit onvoldoende kan worden beheerst, betekent dit dat de zakelijke relatie niet kan worden aangegaan of de incidentele transactie niet kan worden verricht, dan wel dat een lopende zakelijke relatie moet worden beëindigd. Uit de verplichting om de zakelijke relatie doorlopend te monitoren, waaronder ook de verplichting valt om de transacties die worden verricht tijdens deze relatie nauwlettend te controleren, volgt dat deze aanbieders ook de bestemming moeten vaststellen van de bij de transactie betrokken virtuele valuta. Dit betekent concreet dat de ontvanger geïdentificeerd zal moeten worden, en ook dat in het geval dat cliënten hun virtuele valuta willen omzetten in fiduciaire valuta, de herkomst van deze virtuele valuta en de bron van het vermogen van die cliënten achterhaald moet worden.

Conclusie:

Met de inwerkingtreding van de Implementatiewet AMLD5 gaan de regels uit de vijfde anti-witwasrichtlijn gelden in Nederland. Hierdoor komen er verscherpte regels en verplichtingen komen voor cryptodienstverleners van bewaarportemonnees en aanbieders van diensten voor het wisselen van virtuele valuta naar fiduciaire valuta. Zij worden onderworpen aan de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft). Enkele belangrijke wijzigingen zijn onder andere de registratieplicht bij De Nederlandsche Bank, het doen van onderzoek naar cliënten en het monitoren van transacties.

Benieuwd naar hoe zich dit juridisch laat vertalen en waar concreet aan voldaan dient te worden? Laat je dan hierover meer vertellen door Willem-Jan Smits.