Publicatieverbod past niet bij journalistieke vrijheid van auteur

Publicatieverbod past niet bij journalistieke vrijheid van auteur

Veel mensen schrijven tegenwoordig een boek. Deze auteur schreef over een gevoelig onderwerp dat de gemoederen goed heeft beziggehouden. Maar de mensen die zij daarvoor heeft gesproken, willen niet met naam en toenaam in het boek. Hier botsen twee fundamentele rechten.

Een vrouw is bezig met een boek over een spraakmakende verdwijning in 1992 van een 15-jarig meisje. Dat meisje woonde toen bij een pleeggezin in Drenthe. Ter voorbereiding neemt de auteur contact op met onder andere een goede vriendin en twee nichtjes van het meisje, om hun verhaal aan te horen. Ook spreekt zij met getuigen en experts.

Verklaringen

Vlak vóór publicatie neemt de auteur weer contact op met de nichtjes en vraagt hen of ze nog achter hun eerder afgelegde verklaringen staan. Die gaan over een mogelijke zwangerschap van het verdwenen meisje, informatie die heel gevoelig lag. De nichtjes willen niet dat deze verklaringen in het boek komen. Ze willen ook niet meer door de auteur worden benaderd.

Privacy

De ingeschakelde advocaat wil dat de uitgever en de auteur bevestigen dat de namen van zijn cliënten (de vriendin, haar ouders en de nichtjes) niet in het boek voorkomen. Ook andere zaken moeten buiten het boek blijven, zoals rapportages van een destijds ingeschakelde privédetective, delen van brieven van en naar een van eisers, heimelijk gemaakte geluidsopnames, en verdenkingen van incest. De eisers willen dat hun privacy en vertrouwelijke gegevens worden gerespecteerd.

Kort geding

Nu de auteur niet wil afzien van ‘het onzorgvuldige en onrechtmatige gebruik van de persoonsgegevens en de brieven’, beginnen de eisers een kort geding. Zij verbieden de auteur om hun persoonsgegevens (naam, voornamen, initialen, adres, woonplaats) in het boek – maar ook in een e-book of een podcast – te publiceren, en ook geen informatie die tot hen herleidbaar is.

Botsing van rechten

Deze zaak gaat, aldus de voorzieningenrechter (rechtbank Amsterdam), om een botsing van twee fundamentele rechten: het recht op vrijheid van meningsuiting van de auteur (artikel 10 van het Europese mensenrechtenverdrag, EVRM) en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de eisers (artikel 8 EVRM). Het belang van de auteur is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moeten kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Het belang van eisers is dat hun persoon niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan voor hen ongewenste publiciteit omtrent hun privégegevens en privésituatie.

Verbod

De zaak van het verdwenen meisje is nooit opgehelderd. Serieuze publicaties daarover kunnen bijdragen aan een debat van algemeen belang, aldus de voorzieningenrechter. Er is al het nodige over de kwestie gepubliceerd en de vriendin en haar moeder hebben, ook recent nog, aan veel van deze publicaties meegewerkt. Het is dan onvermijdelijk dat zij in het boek zullen worden genoemd en dat zij, ook als hun naam achterwege wordt gelaten, herleidbaar zijn. Worden deze personen weggelaten dan kan het verhaal niet volledig worden verteld, wat feitelijk neerkomt op een verbod van het boek. Zo’n verbod is alleen gerechtvaardigd, aldus de voorzieningenrechter, als op voorhand duidelijk is dat het vermelden van deze gegevens onrechtmatig zou zijn. Dat is hier niet aangetoond.

Journalistieke vrijheid

Daar komt bij dat artikel 10 EVRM journalisten de vrijheid geeft om te beslissen welke details zij willen publiceren om de geloofwaardigheid van een artikel te waarborgen. Wel moeten deze keuzes zijn gebaseerd op ethische regels en gedragscodes die binnen de journalistiek gangbaar zijn. Die vrijheid geldt ook voor schrijvers van non-fictie boeken over een maatschappelijk relevant onderwerp. De keuze om iemands naam te noemen past binnen de journalistieke vrijheid: bij journalistieke publicaties is de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) maar deels van toepassing.

Onrechtmatig

De eisers willen ook niet dat hun verklaringen in het boek terechtkomen. Bij eerdere publicaties werden ze geconfronteerd met onaangename reacties en zelfs concrete bedreigingen door derden die kennelijk van het oprakelen van de zaak niet gediend zijn, of menen dat de eisers iets te verbergen hebben. Maar de auteur heeft toegezegd rekening te houden met hun belangen. Zo worden de namen van de nichtjes in het boek niet genoemd. De auteur kan de andere eisers ook anonimiseren maar de voorzieningenrechter verplicht haar daartoe niet. Het is immers onduidelijk of er onaangename reacties zullen volgen en de kans daarop maakt de publicatie op zichzelf niet op voorhand onrechtmatig. Voor de privacybelangen van de andere eisers geldt hetzelfde, omdat zij zeer recent, en veelvuldig al in het nieuws zijn geweest of zelf actief de publiciteit hebben gezocht. Het boek mag worden gepubliceerd en pas daarna kan worden bekeken of er onrechtmatige elementen instaan.