Is rangwijziging bij pandrecht mogelijk? 

Is rangwijziging bij pandrecht mogelijk? 

Als een partij geld uitleent aan een andere partij dan wordt er vaak een zekerheidsrecht bedongen, bijvoorbeeld door het vestigen van een hypotheek- of pandrecht. Een hypotheekrecht wordt gevestigd op onroerende goederen. Het pandrecht kan worden gevestigd op roerende goederen, waaronder vorderingen, voorraad en aandelen. Een pandrecht kan gevestigd worden als de eigenaar van het goed, de pandgever, daarmee instemt. Als de pandgever zijn terugbetalingsverplichtingen niet nakomt, dan mag de pandhouder het onderpand verkopen of de vorderingen innen.

Rangorde pandrechten

Op sommige goederen zijn meerdere pandrechten gevestigd. Bij een executieverkoop is het dan de vraag wat de rangorde tussen de verschillende pandrechten is. Uitgangspunt hierbij is het prioriteitsbeginsel: een ouder pandrecht gaat in beginsel voor op een later gevestigd pandrecht. De oudste pandhouder krijgt dus voorrang bij de verdeling van de executieopbrengst.

Soms willen partijen een verandering aanbrengen in de rangorde. Bij hypotheekrechten is er een wettelijke bepaling die de rangwijziging mogelijk maakt, voor pandrechten is er geen wettelijke bepaling. De Hoge Raad bepaalde in april 2021 dat er in sommige situaties wel een rangwijziging van de pandrechten mogelijk is.

Rangwijziging bij pandrecht

De voorwaarde voor het bepalen dat aan een pandrecht ten opzichte van een of meer op-hetzelfde-goed-gevestigde pandrechten een hogere rang toekomt, is dat er uit de akte van rangwisseling blijkt dat de gerechtigden tot die andere pandrechten instemmen met de wijziging. De toestemming door deze pandhouders dient te voldoen aan hetzelfde vormvereiste als geldt voor de vestiging van het desbetreffende recht van pand. De rangwisseling hoeft niet plaats te vinden op het moment van het vestigen van het nieuwe pandrecht, het kan ook op een later moment plaatsvinden.

Situaties waarin er meer dan twee pandhouders zijn

Er zijn situaties waarin er meer dan twee pandhouders zijn. Als twee pandhouders van rang wisselen dan kan dat gevolgen hebben voor weer een andere pandhouder. Bijvoorbeeld omdat de vordering van de (nieuwe) eerste pandhouder hoger is dan voor de rangwisseling. Na een executieverkoop zou er minder overblijven voor de tweede ranghouder. De Hoge Raad bepaalde dat de eerste en derde pandhouder geen toestemming voor de rangwijziging hoeven te vragen aan de tweede pandhouder. Echter, de rangwisseling kan de tweede pandhouder in dat geval niet worden tegengeworpen. Dat betekent dat de tweede pandhouder, die geen toestemming heeft gegeven voor de rangwijziging, aanspraak blijft maken op de executieopbrengst alsof er geen rangwijziging heeft plaatsgevonden.

Conclusie

De Hoge Raad heeft met dit arrest duidelijkheid gegeven over de mogelijkheid van rangwisseling bij pandrechten en onder welke voorwaarden dit dient te gebeuren.